Moet een niet-Jood besneden worden?

We hebben een vraag over besnijdenis. Moet iemand die geen Jood is, besneden worden? Wij blijven het toch erg moeilijk vinden hoe dit Bijbels zit. Nu lazen wij 1 Korinte 7:17-21, kunt u ons misschien uitleggen hoe wij deze teksten dan moeten en mogen zien? Wij danken u alvast hartelijk voor de moeite.

Vriendelijke groeten,
Fam. E. te G. (naam en adres bij de redactie bekend)

Beste familie E.,
Laat ik voorop stellen dat geen enkel gebod in de Tora, dus ook niet dat over besnijdenis van een jongen of man, een mens eeuwig behoud kan geven. De geboden zijn nooit bedoeld om daar eeuwig leven mee te bewerken. In bepaalde teksten beschrijft Paulus het belang van besnijdenis. In andere waar besnijdenis niet voor bedoeld is. Van dat laatste een voorbeeld. In Galaten 5 zegt Paulus dat wie zich laat besnijden het nut van de Messias verspeelt. Zegt hij dat echt? Hij die Timoteüs besneden heeft (zie Handelingen 16:3)?

De brief aan de gelovigen in Galatia is geschreven om dezelfde reden als waarom de Joodse gemeenteleiders in Jeruzalem bijeenkomen, zoals Lukas ons vertelt in Handelingen 15. Reden: sommige Joodse broeders in het geloof onderwezen dat, als niet-Joodse mannen tot geloof kwamen in Yeshua, maar zich niet lieten besnijden, zij niet eeuwig behoud hadden (zie vers 1). Dus niet besnijdenis staat ter discussie in Handelingen 15 en Galaten, maar de gevolgen, beter gezegd: waar besnijdenis niet voor bedoeld is. Als je je laat besnijden om daardoor eeuwig behoud te bewerken, laat je daarmee weten dat niet te verwachten van Yeshua. Die is je dan niet van nut (Galaten 5:2). Geen oordeel over besnijdenis, wel over de verkeerde verwachting van de uitwerking ervan.

Paulus gelooft zeer in de Wet (beter genoemd: Tora, vanwege de overige zaken die de Tora behandelt). Hij bejubelt die (zie Romeinen 7:12 en 14). En over besnijdenis in verband met de Wet zegt hij, “Want besneden te zijn heeft wel betekenis, als u de Tora volbrengt. Maar als u een overtreder van de Tora bent, is uw besnijdenis tot onbesnedenheid geworden” (Romeinen 2:25). Let op, Paulus zegt niet: de Tora heeft afgedaan, dus die kan helemaal niet meer overtreden worden. Hij zegt: als de Eeuwige het op uw hart heeft gelegd om de Tora te gaan toepassen, dan heeft besneden zijn nut. Niet vanwege eeuwig behoud, maar vanwege het protocol, dat aan Joden en aan geïnteresseerde niet-Joden is gegeven om de Eeuwige te aanbidden.

Paulus is jubelend over Yeshua en Zijn offer. Hij heeft zijn ommekeer en nieuwe geloof in de Messias zo bewust beleefd. Over het werk van de Messias voor niet-Joden zegt hij: “Ook jullie heeft Hij, hoewel jullie dood waren door jullie overtredingen en door jullie niet besneden zijn in het lichaam, levend gemaakt samen met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold” (Kolossenzen 2:13). Vraagt u zich goed af waarom Paulus nog over besnijdenis spreekt tegen niet-Joden, als dat niet voor hen zou gelden. Sterker nog, hij zegt dat als niet-Joden niet besneden zijn in hun lichaam (hij heeft het niet over hun hartsbesnijdenis), dat ze dan dood zijn.

Besnedene en besnijdenis zijn bovendien termen die lang niet alleen voor de handeling gebruikt worden, maar ook voor het Jodendom in het algemeen.

Voorbeeld 1: Efeze 2:11, “Bedenk daarom dat jullie, die vroeger heidenen waren naar het vlees, en onbesneden genoemd werden door de zogenaamde besnijdenis, die werk van mensenhanden aan het vlees is.” De zogenaamde besnijdenis noemde niet-Joden onbesneden. Het mag duidelijk zijn dat de handeling van besnijdenis geen mond heeft en niet kan praten. Dit moet bedoeld zijn als: de Joden. Bovendien zegt Paulus dat de niet-Joden vroeger onbesneden genoemd werden. Dus niet meer nadat ze tot geloof kwamen en besnijdenis hadden ondergaan.

Voorbeeld 2: Handelingen 10:45, “En al de gelovigen uit de besnijdenis, die met Petrus waren meegekomen, stonden verbaasd, dat de gave van de Heilige Geest ook over de heidenen was uitgestort.” Bedoeld wordt ook hier: gelovigen uit de Joden. Niet: gelovigen uit de handeling van met een mesje iemand besnijdenis.

De tekst die u noemt (1 Korinte 7:17-20) geef ik hier weer, maar nu met de term Joden in plaats van besnijdenis: ‘Laat iedereen zo leven, als de Eeuwige het voor hem heeft bepaald, zoals G’d hem geboren heeft laten worden. Zo schrijf ik het in alle gemeenten voor. Is iemand als Jood (besnedene) geboren, laat hij het niet verhelpen (door een niet-Jood verklaring). Is iemand als niet-Jood (onbesnedene) geboren, laat hij niet een Jood gaan worden. Jood zijn (besneden) betekent niets (daar kun je je niet op beroemen), en niet-Jood zijn (onbesneden) betekent niets (het maakt je niet minder), maar wel het houden van G’ds geboden (waaronder de besnijdenis). Laat iedereen zijn afkomst zoals hij geboren werd, niet verloochenen.’ De tekst zegt niet dat wie onbesneden is, dat moet blijven. Maar dat wie als niet-Jood geboren is, niet een Jood moet gaan worden. Ik sluit me er helemaal bij aan.

Met vriendelijke groeten,
Lion S. Erwteman