Beloofd
Koning Salomo werd geboren rond 990 voor de gangbare jaarteling (vgj.). Zijn veertigjarig koningschap begon, toen hij ongeveer twintig jaar oud was, rond het jaar 970 vgj., en duurde tot zijn leeftijd van ongeveer zestig jaar oud (zie 2 Kronieken 9:30-31). Het was koning Salomo die de eerste Tempel van Israël heeft gebouwd, in de stad Jeruzalem. Hij was koning over het land Israël met de afmetingen, die het in zijn tijd had. Dat land was beloofd en gegeven aan Israël. In een aankondiging van die belofte wordt gesproken over de zeven betekenisvolle plantensoorten die in Israël zouden worden aangetroffen.
Rijkdom
Deze zeven soorten waren: tarwe, gerst, wijnstokken, vijgenbomen, granaatappelbomen, van olierijke olijfbomen en dadelbomen met de daaruit te verkrijgen honing (zie Deuteronomium 8:8). Direct daarop volgend noemt Mosjee de rijke aanwezigheid van ijzer en koper in de grond: “… een land, waarvan de stenen ijzererts zijn en waar jullie uit de bergen kopererts zullen hakken”. De rijkdom van koning Salomo was voor deel te danken aan de exploitatie van mijnen in het land van de Edomieten en de Arava Vlakte. Ook had Salomo het beheer over de handelsroutes en over de haven in Eilat.
Handelsverkeer
De profeet Ezechiël beschrijft het belang van Edom als een groot verkeerskruispunt voor karavanen die handelden in edelstenen en metalen. Hij zegt: “Dedan dreef handel met jullie in dekkleden voor ruiters. Arabië en alle vorsten van Kedar waren betrokken samen met jullie in handelsverkeer. Zij dreven handel met jullie in lammeren, rammen en bokken. De kooplieden van Sjeba en Rama dreven handel met jullie. Zij leverden in ruil voor jullie koopwaar het fijnste van alle specerijen, allerhande edelgesteente en goud” (Ezechiël 27:20-22). De specerijen en allerlei soorten parfum waren afkomstig uit de landerijen in Arabië leverden zij voor uw waren en Jemen. Parels werden verzameld in de Golf van Eilat.
IJzer en koper smelten
Een bijzondere uitvinding is geweest het smelten van erts van ijzer en koper. Een timmerman heeft geen steen nodig om zijn timmerwerk te doen en een steenhakker en -bewerker heeft voor zijn werk geen hout nodig. Maar een smid moet hout gebruiken om metaal te smelten en te smeden. En de hoeveelheid houtskool die nodig is om metaal te produceren is twintig keer meer dan de hoeveelheid metaal die wordt geproduceerd. Een nieuwe archeologische studie toont aan dat Israël zelfs zo’n 6.500 jaar geleden al een startende natie was – compleet met een metallurgisch onderzoek en ontwikkelingscentrum in Be’er Sjewa.
Vroegst bekende bewijs van vaste ovens in Israël
Bergingsopgravingen in de hoofdstad van de Negev-woestijn in 2017 onthulden 6.500 jaar oude kopersmelterijen met het vroegst bekende bewijs van vaste ovens in plaats van kleine draagbare smeltkroezen voor metallurgie. De ambachtslieden van Be’er Sjewa opereerden in gilde-achtige clusters die de geheimen van hun ateliers zorgvuldig bewaakten. De ambachtslieden vormden een elitesegment van de jonge maatschappelijke hiërarchie. Zie hier meer. Dit is de periode die het Chalcoliticum wordt genoemd, waarin waar koper wordt bewerkt met stenen instrumenten en met hete ovens. Maar er bestaan vondsten die nog veel ouder zijn, waar holbewoners in het oudere deel van het stenen tijdperk dergelijke ovens hadden.
Verhitting tot 600 graden Celsius
Dr. Filipe Natalio van de Wetenschappelijke Archeologische afdeling van het Weizman Instituut in Tel Aviv heeft duizenden stenen gereedschappen gevonden in de Qesem Spelonk in het centraal gelegen gebied in Israël. Dit gaat dus over de oudere periode van het Stenen Tijdperk, die van 420.000 tot 200.000 jaar geleden zich heeft afgespeeld, het Paleoliticum. Experimenten met steen zijn door de onderzoekers gedaan om uit te vinden, hoe de gevonden stenen voorwerpen hun vorm en speciale eigenschappen hadden gekregen. Hieruit is gebleken, dat mensen in die oude steentijd kleine vuurstenen hebben weten te verhitten tot 600 graden Celsius. Ook gebruikten deze mensen as als conserveringsmiddel om vegetarisch voedsel te verwerken en op te slaan voor langere tijd. Lees hier meer.
Rijke voorraad
Kopererts werd in mijnen gedolven op diverse locaties in de Arava Vlakte, vanaf de tijd van de oude Egyptenaren tot en met de Joodse koningen en de Romeinse en Byzantijnse periode. En ijzererts is ontdekt in Wadi es-Sabra, ten zuidoosten van Petra in Edom en in Nahal-Jabbok vanaf de 12e tot de 10e eeuw, de tijd van de eerste Joodse koningen, tot de Ottomaanse tijden. Josephus noemt een IJzerberg die uitstrekt tot het Land van Moab, waarschijnlijk Nahal-Jabbok, in de tijd van Salomo het grootste centrum van ijzerbewerking in Israël.
Andere volken
Het is waarschijnlijk dat koperbewerking in het land Israël is geïntroduceerd door mensen van andere volken, zoals de Kenieten en de Kenizieten die in de Judese woestijn en de Arava Vlakte leefden. De houtvoorziening werd gedaan door de Chiwieten. Zij waren de houthakkers en dat vak hadden ze geleerd in de wouden van Libanon en van de meester-houthakkers in Tyrus. Binnen Israël werkten zij in de wouden van Samaria. Hun voorvader had zich namelijk in Sjechem gevestigd, zie Genesis 34:2, waar Sjechem, de zoon van Hemor (chemor is Hebreeuws voor ezel) Dina, de dochter van Jakob, gewelddadig had vernederd.
De bouw van de Tempel
Er waren ook Chiwieten die zich hadden gespecialiseerd in steenhouwerij en -metselarij. Het lijkt erop dat we dat kunnen concluderen uit het volgende vers, waarin we koning David voorbereidingen zien maken voor de bouw van de Tempel: “David gaf opdracht de buitenlanders die in het land Israël waren, bijeen te brengen. Hij stelde steenhouwers aan om steenblokken te houwen voor de bouw van het huis van G’d” (1 Kronieken 22:2). Later zien we, dat zijn zoon Salomo dit oppakt en uitvoert, zie 2 Kronieken 2:17-18. De hoeveelheden aan ijzer en brons die werden gedolven en bewerkt in smeltovens, waren niet te tellen zo groot, zijnde 540 ton brons en 3000 ton ijzer.
Meesterschap
De samenwerking tussen de ziener, de profeet, de krijger en koning, David en zijn zoon Salomo, heeft geleid tot dit benutten van de bodemschatten van Israël en het inzetten van minstens een tiende van de buitenlanders als gastarbeiders. Alles gericht op de bouw van de Tempel van Salomo, die zeker ook de tempel van David kan worden genoemd. Er bestond een hoog ontwikkelde metaalindustrie, waar de kunst van het smelten van ijzer en van koper met tin tot brons werd toegepast. Het was een oude kunst van metaalbewerkers die hun meesterschap hadden geleerd van de generaties voor hen.
Dubbele betekenis en toepassing
Die kunst zelf stamt af van mensen die hier al mee vertrouwd waren in de tijd van het oude stenen tijdperk, nu ongeveer 300.000 jaar geleden. Het lijkt een lange tijd, maar het plan van G’d heeft ook op dit gebied zijn zorgvuldige voorbereiding gekend. Daar hoorde bij het ontdekken en aanleren en doorgeven van technieken die uit eindelijk hebben geleid tot de bouw van de wereldberoemde Tempel die in Jeruzalem heeft mogen schitteren. En in die Tempel werd de naam van G’d uitgebreid bejubeld en bezongen. Zo werkte het koper als basis voor wapens ter bescherming van Israël en instrumenten tot aanbidding van de G’d van Israël. De diepe wortels van Israël zijn ook hier duidelijk zichtbaar.
Het erfdeel van de dienaren van de Eeuwige
Daarmee wordt deze zelfde dubbele betekenis van koper en brons ook zichtbaar in de woorden van de beroemde profeet Jesaja, die de volgende woorden van de Eeuwige ontving en mocht doorgeven: “Kijk! Ik ben het, die de smid geschapen heeft. Die blaast het kolenvuur aan en vervaardigt door zijn meesterschap het instrument. Maar Ik ben het ook, die de verderver geschapen heeft om te vernielen” (Jesaja 54:16). Er staat instrument in het Hebreeuws. Dat kan wapen zijn, maar ook muziekinstrument. Vervolgens, in vers 17, bemoedigt Jesaja met zijn woorden de mensen zowel in zijn tijd, als de onze: “Elk wapen dat tegen jullie gesmeed wordt, zal niets uitrichten. Elke mond die zich in de rechtbank tegen jullie keert, zullen jullie in het ongelijk stellen. Dit is het erfdeel van de dienaren van de Eeuwige en dit is hun recht van Mij uit. Zo is het woord van de Eeuwige”.
Lion Erwteman