Wegaanduidingen
Woorden in de Bijbel hebben naast hun betekenis, vaak ook een uitdaging in hun diepere bedoeling. In de Nederlandse taal kennen we onze eigen voorbeelden. Denk aan een bordje in een natuurgebied. De tekst ‘op de paden blijven en de hond aanlijnen’ geeft aan, dat er veel meer paden zijn, maar dat die niet gebruikt moeten worden. Dit geldt bijvoorbeeld in het broedseizoen. Een ruiterpad is bedoeld voor ruiters te paard. De vaarroute van schepen is er een die niet te maken heeft met eigen vrije wil, maar met veiligheid en dus met een voorgeschreven parcours. Een brandgang is iets anders dan een snelweg en een sluipweggetje is niet hetzelfde als een klompenpad.
Kronkelpaden
In de Bijbel is de keuze van route soms verbonden met de gesteldheid van het hart. Psalm 125 zegt bijvoorbeeld: “Eeuwige, doe goed aan de mensen die goed bezig zijn en aan hen die oprecht zijn van hart. De mensen die zich tot kronkelpaden neigen, zal de Eeuwige samen met de mensen die slechtheid bedrijven hun gang laten gaan. Er zal vrede zijn over Israël.” Kronkelpaden kunnen romantisch zijn. Maar het Hebreeuws, akalkal, drukt uit dat het over draaien, akal, gaat, opportunistisch wangedrag gericht op eigen voordeel.
Tevergeefs verzoek
In Richteren zien we regeringsleider Debora en haar legercommandant Barak een lied zingen dat gaat over de gekozen wegen: “In de dagen van Samgar, de zoon van Anat, in de dagen van Jaël, waren de wegen (orachot, van enkelvoud: orach) verlaten. Wie moest reizen, gebruikte kronkelige zijpaden (akalkalot, meervoud van akalkal)” (Richteren 5:6). Daarentegen doet Mosjee een belofte aan de koning van Edom, wanneer hij tevergeefs verzoekt door Edom te mogen reizen. Het gaat dan om een tijdelijk nomadenbestaan, met alle moeilijkheden die daarmee gepaard gaan. Onzekerheid over het vinden van veilige rustplaatsen, alle moeite in verband met het vinden van voedsel en water, deze zaken maken de reis allerminst gemakkelijk.
Eigenwijze ezelin
Het dagelijkse bestaan gaat beslist niet vanzelf en misschien herkennen we daarin iets van onze eigen uitdagingen. Mosjee belooft: “Wij zullen langs de gebaande weg optrekken. En als ik en mijn vee van uw water drinken, dan zal ik de prijs daarvoor betalen. Ik wil niet anders dan te voet door uw land trekken” (Numeri 20:19). Gebaande weg is: mesilla, van: salal, wat betekent: ophogen, verheffen; ook: hoogachten en: een gezang aanheffen. Een weg kan bescherming bieden, zoals in het geval van de ezelin van Bileam. Die zadelde haar op om met kwade bedoelingen mee te gaan met de vorsten van Moab. De ezelin weigerde verder te lopen op de weg (derech), toen de Boodschapper van de Eeuwige hen tegenhield.
Moreel karakter
Bileam sloeg de ezelin en dwong haar voort te gaan, naar de verkeerde bestemming. Daarop versperde de hemelse Boodschapper de doorgang op een holle weg (misj’ol) tussen de wijngaarden. Aan weerskanten was een muur. De ezelin benutte die muur om een van de voeten van Bileam te beknellen. Weer sloeg Bileam zijn ezelin. En opnieuw hield de Boodschapper hen tegen, op een erg smalle plek. Toen zakte de ezelin door haar hoeven en nog eens sloeg Bileam haar. Dan opent de Eeuwige haar mond en ze spreekt tegen Bileam. De Hebreeuwse woorden voor ‘weg’ in deze tekst in Numeri 22 verschillen van elkaar. Het woord derech in vers 22 drukt uit de levenshouding op basis van moreel karakter.
De hoofdweg
Zo’n weg is niet te verenigen met het kwade doel dat Bileam voor ogen had. De holle weg, misj’ol, heeft te maken met sja’al, dat wordt gebruikt in combinatie met de holte van een hand, dus met bescherming. In dit geval was dat voor de ezelin, die gedwongen werd de verkeerde kant op te gaan. Verder inzicht geeft de profeet Jeremia: “Omdat Mijn volk Mij heeft vergeten, hebben zij wierook gebrand voor nietigheid. Zij zijn gestruikeld op hun wegen (derech), de oeroude paden (sjwiel), door te gaan op de paden (natiev) van een ongebaande (lo salal) weg (derech)” (Jeremia 18:15). De Hebreeuwse woorden derech, sjwiel en natiev geven de hoofdweg, de goede en gebaande weg aan.
Onze eigen keuze
Het hangt er vervolgens van af, wat iemand doet op zo’n weg en of die weg gebaand is. Onze eigen keuze is van groot belang. In Psalm 77:19 staat dat de Eeuwige onder meer de sjwiel gebruikte om onherkenbaar te zijn: “Uw weg (derech) was in de zee, Uw pad (sjwiel) was in grote wateren, zodat Uw voetsporen niet werden gekend.” Natiev kan positief zijn, zoals in netiv Yah, wat in het Hebreeuws betekent: ‘de Weg van de Heer’. Een van de namen waarmee de volgelingen van Yeshua in het nieuwtestamentische tijd werden aangeduid, was ‘De Weg’.
Van A naar Bergopwaarts
Maar een natiev lo salal is een weg die verhoging en lofprijzing niet kent. Terug naar de mesilla (zie boven): dat woord wordt ook gebruikt voor een nieuwe gebaande weg, wat een term is voor de weg die de Messias is en zal kiezen als route. “Ik zal al Mijn bergen tot een weg maken en Mijn heerbanen (mesilla) zullen opgehoogd worden” (Jesaja 49:11). De weg van de Messias is tevens de weg voor Zijn volk: “Ga door, trek door de poorten. Bereid de weg voor het volk. Plavei, baan de weg, zuiver hem van stenen” (Jesaja 62:10).
Conclusie
Een van de punten die opvallen is, dat de weg die we kiezen, veel zegt over onszelf en over het doel dat we bereiken. Let op, want Psalm 125 informeert ons dat de Eeuwige aan zijn of haar lot overlaat, terwijl die persoon niet in de gaten heeft dat de weg niet juist is en denkt, dat zij of hij goed zit. G’ds bemoeienis kan onzichtbaar zijn, zie Psalm 77. Het is de Eeuwige die de route organiseert en de Messias volgt die. Het is aan ons die route te vinden, de juiste morele basis te krijgen en open te staan voor koerscorrecties.
Lion Erwteman