De geslachtregisters van Yeshua, deel 1

Matteüs en Lukas
Als men de twee geslachtsregisters van Yeshua HaMasjiach uit Matteüs 1:1-17 en Lukas 3:21-38 met elkaar vergelijkt, zijn daarin een aantal op het oog tegenstrijdige aspecten daarvan te vinden, die vragen oproepen. Als men daarbij de geslachtsregisters uit Genesis 5:1-32, 11:10-26 alsmede die uit Ruth 4:18-22 en 1 Kronieken 1:24-28, 2:1-15 en 3:5-19 in ogenschouw neemt, lijkt het geheel al helemaal niet met elkaar overeen te komen. Genoeg stof dus om even goed bij stil te staan. Een van de vragen die opkomt, is waarom er een geslachtsregister van Josef gegeven wordt, als hij niet eens de ‘echte’ en biologische vader van Yeshua was. Want in dat geval is het toch niet het geslachtsregister van Yeshua.

Van elkaar verschillende namen
Hierop volgend kan men zich afvragen, of de aanhef uit Matteüs 1:1 in zo’n geval niet onjuist of misleidend is. Een andere vraag die men zou kunnen stellen, is: Wie is nu de vader van Josef, is dat Ja’akov of is dat Heli. Het ziet er namelijk naar uit dat zij twee verschillende personen zijn en dat beiden op hun beurt ook weer een andere vader hebben. De vraag die daaruit volgt is: Hoe kan het dat er van elkaar verschillende namen voorkomen in de twee geslachtsregisters. Weer een andere vraag, voortbordurend op dit geheel, zou kunnen zijn, of het nu wel of niet werkelijk beide stambomen zijn die via Josef lopen, of dat daarin wellicht iets anders meespeelt. En nog een belangrijke vraag is, of de stamboom eigenlijk wel via Josef mag lopen.

Jechonja
Dat is, omdat Josef immers behoort tot het nageslacht van Jechonja, waarvan geschreven staat: ‘Schrijf deze man in als kinderloos, een man die in diens dagen geen geluk heeft, want het zal aan geen van zijn nakomelingen toekomen om op de troon van David te zitten en weer over Jehoeda te regeren (Jeremia 22:30).’ Tot slot kan men zich ook afvragen waarom er in Matteüs zo stellig wordt verklaard, dat er tussen David en de galoet (ballingschap) veertien geslachten waren, terwijl er volgens 1 Kronieken 3:10-16 wel achttien geslachten zijn, in dat geval ontbreken er vier generaties in Matteüs. Het is tijd om opzoek te gaan naar antwoorden gefundeerd op het Woord van G’d, want zonder verklaringen zou het geheel als grote lariekoek betiteld kunnen worden.

De lijn via Josef
Allereerst de vraagstukken rondom Josef. Zowel Matteüs als Lukas geven te kennen, dat Josef niet de werkelijke en biologische vader van Yeshua is. Matteüs 1:16 leest namelijk niet zoals gebruikelijk is: ‘Ja’akov verwekte Josef en Josef verwekte Yeshua’, maar: ‘Ja’akov verwekte Josef, de man van Mirjam, uit wie Yeshua werd geboren en Masjiach genoemd wordt.’ En Lukas 3:23 maakt het nog duidelijker: ‘En hij, Yeshua, was ongeveer dertig jaar oud, en werd beschouwd (als) een zoon van Josef, de zoon van Heli, te zijn.’ In het Grieks staat er zoiets als ‘naar men meende; er werd gemeend dat hij een zoon was van; men beschouwde hem als de zoon van’. Yeshua was geen zoon van Josef, maar werd wel als dusdanig beschouwd en erkend.

Adoptiezoon
Yeshua kan derhalve als een adoptiezoon beschouwd worden, of eventueel als een aangetrouwde zoon; een stiefzoon. Josef is dus niet de echte vader van Yeshua, maar ‘slechts’ een pleegvader. Als men deze lijn doortrekt, dan moet het zo zijn dat Yeshua zich via hem het recht kon ontlenen, aanspraak te maken op de troon van David, d.w.z. het wettelijke recht kreeg om aanspraak te maken op de privileges en rechten uit de bloedlijn van Josef. Matteüs wijkt af van de tot dusver gegeven geslachtsregisters gevolgde stijl, op het moment dat hij bij Yeshua aankomt. En daar is een goede reden voor; daar zal later op terug worden gekomen. Nogmaals, hoewel Josef niet de biologische vader van Yeshua is, claimen deze teksten echter wel dat Yeshua niettemin als zijn (pleeg)zoon erkend werd en tonen zij, dat Josef wel als diens wettige en rechtmatige vader beschouwd werd.

Wel of niet rechtmatig?
Het is niet ongewoon dat de vraag gesteld wordt, hoe Yeshua zo’n geslachtsregister kan hebben zonder biologische of aardse vader. De Eeuwige is immers Geest en men mag er terecht van uitgaan, dat de Eeuwige niet, zoals bij mensen lichamelijke bevruchting plaatsvindt, Mirjam bevrucht en zwanger gemaakt is door de Eeuwige. Maar deze vraag is nodig, omdat door een dergelijke constructie Yeshua een rechtmatige lijn door diens aardse vader verkrijgt. Een dergelijk gebruik wordt dikwijls genegeerd en ontkend, maar de Tora leert echter dat een dergelijk gebruik heel gewoon was. Een eerste en belangrijke constatering die gedaan moet worden is dan ook, dat adoptie wel degelijk heeft plaatsgevonden en dat hierdoor bij het toekennen van bepaalde privileges en rechten gekoppeld aan geboorte, zoals het eerstgeboorterecht of het recht op landgoed e.d., soms werd afgeweken van de norm, zie onder.

De vader van Josef?
Zoals gesteld staat er iets opmerkelijks geschreven in Matteüs en Lukas. Matteüs stelt nadrukkelijk niet dat dat Josef Yeshua verwekte, maar dat Josef de man van Mirjam was, uit wie Yeshua geboren werd. En Lukas dikt het geheel nog eens aan, door te stellen dat men Yeshua beschouwde als een zoon van Josef. Hoewel Yeshua dus uit Mirjam geboren is, was hij niet de zoon van Josef, maar in werkelijkheid de door G’d gegeven zoon. Aangezien Yeshua niet de biologische zoon van Josef was, maar de zoon van G’d, moest er allereerst worden aangetoond, dat hij op grond van Zijn geboorte als mens via Zijn moeder Mirjam een nakomeling was van David.

Geslachtsregister van Mirjam
Dat is belangrijk, omdat het niet anders kan zijn, dan dat de documentatie, zoals in Lukas is weergeven, het geslachtsregister van Mirjam moet zijn geweest. Josef wordt namelijk weliswaar de zoon van Heli genoemd, maar er staat nergens dat Heili hem verwekt heeft! Matteüs schrijft daarentegen wel, dat Josef door Ja’akov verwekt werd, zie Matteüs 1:16. Josef, de zoon van Ja’akov en echtgenoot van Mirjam, was dus niet de zoon, maar de schoonzoon, van Heli! Het is te vergelijken met Ruth die niet de dochter van Naomi was, maar haar schoondochter.

Zoals bij Ruth
In de toenmalige Joodse denkwereld nam men de woorden uit Genesis 2:24 tamelijk letterlijk, namelijk dat man en vrouw door het huwelijk één vlees werden. Om deze reden wordt Josef dan ook door het huwelijk met Mirjam de zoon van Heli genoemd, zoals Ruth dus een dochter van Naomi genoemd wordt, zie Ruth 1:11. Via Mirjam, de dochter van Heli, wordt Josef – haar man – als het ware geadopteerd door Heli en door het huwelijk met diens dochter een erfgename, zoals blijkt uit de gegevens, die nodig waren om zich te laten registreren in Beth-Lechem (Betlehem), tijdens haar zwangerschap. Dit is derhalve niets voor niets terug te zien in het geboorteregister van Lukas, waar Josef dus de zoon van Heli genoemd wordt.

Adoptie
Het Griekse ‘huiothesia’ (zoals in de grondtekst in bijvoorbeeld Galaten 4:5, het recht van zonen; Red.) duidt ‘het plaatsen als een zoon’ aan, ofwel het toekennen van een persoon aan bepaalde of alle privileges en rechten van natuurlijk verwantschap, in dit geval door adoptie. Alhoewel adoptie bijna uitsluitend gold voor zonen, vindt men in het geval van Ester bijvoorbeeld een uitzondering. Daarbij vond adoptie dikwijls zijn oorsprong in het natuurlijke verlangen naar mannelijke nakomelingen. Neem het voorbeeld waarbij Awraham spreekt over Eliëzer, zie Genesis 15:3, een in huis geboren slaaf, en hem in aanmerking laat komen als erfgenaam, als ware hij een ware zoon van Awraham. Ja’akov doet iets vergelijksbaars, wanneer hij met zijn kleinzonen Efraïm en Menasje zit en hen als zijn zonen (Genesis 48:6) aanneemt.

Trouwen als middel tot adoptie
Daardoor werd hij in staat gesteld het dubbele toe te rekenen aan zijn echte zoon Josef. In het geval dat een man zonder zonen zijn dochter aan een bevrijde slaaf toekende en hen liet trouwen, kon deze aanspraak maken op de kinderen die uit dat huwelijk zouden voortkomen. Deze kinderen zouden dan worden toegerekend aan de vader van de bruid; of de aangetrouwde man zou zelf als een rechtmatige zoon gerekend worden, zie bijvoorbeeld 1 Kronieken 2:34. De meest bekende voorbeelden van adoptieprincipes in G’ds Woord zijn te vinden in de daden van de vrouwen die als gevolg van hun onvruchtbaarheid hun vrouwelijke slaven gaven aan hun mannen met de bedoeling dat deze hun man een zoon zouden schenken.

Via de grootmoeder
Zo gaf Sara haar slavin Hagar aan Awraham en het kind (Jisjmaël) werd gezien als het kind, de zoon, van Awraham, zie Genesis 16:1-15. De kinderloze Rachel gaf haar dienstmaagd Bilha aan haar man (Genesis 30:1-7) en Lea volgde haar na (Genesis 30:9-13). In dergelijke gevallen kunnen de zonen gezien worden als rechtmatige zonen met het recht op erfgoed. Dat is ook terug te zien in 1 Kronieken 2:21-22, waar Machier zijn dochter aan Hezron van Jehoeda als vrouw geeft. Zij baarde hem Segoev, die de vader zou worden van Jaïr. Jaïr erfde vervolgens 23 steden van Gilead, volgens het recht dat hij zich via diens grootmoeder verschaft had.

Het recht via de moeder
Mirjam, de moeder van Yeshua, zou gediskwalificeerd zijn om haar rechten over te dragen aan Yeshua, maar er is een uitzondering op de regel. Nogmaals, Heli was de vader van Mirjam en dus een werkelijke grootvader van Yeshua van diens moederskant. Deze bestudering van de tekst deed reeds vermoeden dat de gegevens die in Lukas gepresenteerd worden, niets anders kunnen zijn dan het geslachtsregister van Yeshua via Mirjam; met name omdat de afstamming via Heli duidelijk tegenover de afstamming via Ja’akov, de vader van Josef, gesteld wordt. Waarom noemt Lukas Mirjam dan niet in het register, maar haar man Josef? Welnu, in de oudheid was men van mening dat het niet passend was de moeder als lid van de genealogische keten in een officieel geslachtsregister te plaatsen.

Vermelding in de stamboom via de vader
Bij de Grieken was een man de zoon van zijn vader, niet van zijn moeder, althans niet op schrift. Onder de Joodse gemeenschap gold de gewoonte: “De nakomeling van de moeder wordt niet naar haar nakomeling genoemd (Talmoed Bava Batra 110a)”, ofwel de zoon werd niet naar de afstamming van moeder genoemd, maar naar de afstamming van diens vader. Eigenlijk staat dit lijnrecht tegenover de huidige officiële en geaccepteerde Joodse opvatting, dat men door het rabbinaat slechts als Jood erkend kan worden als men een Joodse moeder heeft; daar wordt later nog even op terug gekomen. In die tijd was het dus niet het gebruik om de naam van de moeder in de registers te noemen. Maar als men in speciale gevallen toch ook wel de vrouwelijke lijn van de afstamming wilde vermelden, dan werd de naam van haar echtgenoot ervoor gebruikt.

Mirjam mogelijk een kohen
Want zoals gesteld, waren man en vrouw immers één. Nu duidelijk is dat er gesproken wordt over twee geslachtsregisters, een van moederskant en een van vaderskant, ofwel registers van beide ouders, is ook duidelijk geworden waarom er zoveel verschillen tussen de twee bestaan. Zowel Josef als Mirjam behoren beiden tot het natuurlijke geslacht van David, Josef via Sjlomo (Matteüs 1:6) en Mirjam via Natan (Lukas 3:31). Het is bovendien interessant dat Yeshua overigens zowel een Levitische lijn als een Davidische lijn in zich draagt, verwijzend naar de Messias ben David, in diens rol als Koning en de Messias ben Josef, in diens rol van Hogepriester. Via Aharon, Elisjewa en Zachariah (zie Lukas 1:5) is namelijk te zien, dat de moeder van Mirjam mogelijk een zus of tante was van Elisjewa; en daarmee dus een dochter van Aharon!

[1] Alma in het Hebreeuws, partenos in het Grieks. De Aramese vertalingen zoals die in Babylon door de Joden van de Tenach is opgesteld (rond het jaar 50 voor Yeshua) lezen ‘bejtolata’ inplaats van ‘alma’, een cognitie van ‘bethsjoela’ (Hebreeuws) en betekent slechts maagd, om te duiden dat de alma waarover gesproken wordt een maagd is. Neem waar dat Rebekka als maagd wordt beschouwd, maar in Genesis alma genoemd wordt. Velen claimen dat alma geen maagd zou betekenen, maar jonge vrouw, wat in essentie waar is maar elkaar niet tegenspreekt.

[2] Zo is 50 bijvoorbeeld de numerieke waarde van de Letter Noen, de 14e letter van het Hebreeuwse alfabet waardoor het getal 50 verbonden wordt met de getalswaarde van David. De erfgenaam van David is MaSjiach ben David waarover Psalm 72:17 zegt: “Zijn naam zal voor eeuwig zijn, zolang de zon er is bloeie zijn naam (of zal zijn naam voortgeplant worden; doorgegeven worden of toenemen).” Het woord voor bloeien is Jinon, daarover zegt een Rabbijn in Sanhedrin 98b dat een van de namen van de Messias Jinon zal zijn, of letterlijk ‘Zijn naam zal zijn Jinon’, wat ook wel ‘gelijk aan de Noen’ betekent, of wat vervormd Jah-noen; de Heer is Noen.

[3] Zo zou de Messias net als David een harp bespelen, een harp met acht snaren (Kli Jakar, zie ook Tamoed Arachin 13b).

Jaïr Levi