FAQ (vaak gestelde vragen):

Besnijdenis

FAQ (vaak gestelde vragen)

Besnijdenis
V: Is besnijdenis verplicht in Beth Yeshua?
A:
Nee, besnijdenis is bij ons beslist niet verplicht. Nooit geweest. Iedereen beslist zelf welke geboden hij, of – in allerlei andere bijbelse voorschriften – zij wil en kan en zou moeten houden.

V: Staat er in jullie statuten niet dat een man besneden moet zijn?
A:
Nee, in onze statuten wordt besnijdenis alleen genoemd als een van de geboden die een man kan kiezen om zich alsnog daaraan te houden, op grond van eigen keuze.

V: Staat er in de Bijbel dat een man zich moet laten besnijden?
A:
Nee! Besnijdenis is een gebod voor Joodse ouders, voor een pas geboren zoon die op zijn achtste levensdag wordt besneden (tenzij medische redenen een uitstel eisen). Wie als baby jongetje niet door zijn Joodse ouders is besneden op zijn achtste levensdag kan dat gebod nooit meer inhalen. Want dit gebod is een gebod voor de ouders die, in dat geval, de voorgeschreven gelegenheid voorbij hebben laten gaan.

V: Kan een man zich dan later nog wel laten besnijden?
A:
Ja dat kan. Het is een alom toegepast gebruik in het Jodendom dat een man onder meer door besnijdenis toetreedt tot het verbond en Jood wordt.

V: Is besnijdenis voor niet-Joden verplicht in Beth Yeshua?
A:
Nee, dat is niet verplicht in onze gemeente. Joodse en niet-Joodse mannen die niet besneden zijn, hebben zelf de keuze om welk van de geboden in de Bijbel toe te passen.

V: Moet je in Beth Yeshua een formulier ondertekenen waarin staat dat je besneden bent? A: Absoluut niet. Kijk naar onze formulieren en je vindt dat direct uit.

V: Waarom zou een niet-Joodse man zich dan laten besnijden?
A:
In de Bijbel staat al in Exodus dat een niet-Joodse man de keuze heeft zich, als hij dat uitdrukkelijk wil, te laten besnijden. Die keuzes zijn veel  gemaakt door de geschiedenis van Israël. Tegenwoordig doen mannen dit, als zij dat uitdrukkelijk willen, om Jood te worden, of om niet meer  vreemd te zijn aan de verbonden (zie zowel het verbond van Mosjee, als dat wat de profeet Jeremia heeft aangekondigd in hoofdstuk 31:31-34. Dat vreemd zijn aan de verbonden en er dan deel van worden lees je in Efeze 2:11-12, “Bedenk daarom dat jullie die vroeger heidenen waren naar het lichaam en onbesneden genoemd werden door wat de besnijdenis wordt genoemd – met het werk van mensenhanden aan het lichaam – dat jullie in die tijd zonder Messias waren, uitgesloten van het burgerrecht van Israël en vreemd aan de verbonden van de belofte, zonder hoop en zonder G’d in de wereld.” Het lijkt erop dat een niet-Jood uit vrije wil, niet voorgeschreven door welke gemeente ook, zich kan laten besnijden, in verband met die verbonden.

V: Schrijft de Bijbel besnijdenis voor als voorwaarde voor lidmaatschap van niet-Joden?
A: 
Jakobus noemt in Handelingen 15 de vier zaken waaraan niet-Joden behoren te voldoen. Op het moment dat ze zich bekeren tot G’d, zie Handelingen 15:19, vindt Jakobus, “… dat zij zich hebben te onthouden van wat door de afgoden bezoedeld is, van hoererij, van het verstikte en van bloed.” Het vijfde gebod dat hij erin brengt vind je in vers 21, waar hij zegt dat deze nieuwe gelovigen elke Sjabbat in zijn gemeente komen;  niet op zondag. Maar het is duidelijk dat Jakobus het nergens heeft over het zich moeten besnijden om lid te kunnen zijn. Dat protocol volgt Beth Yeshua ook.

V: Is besnijdenis niet opgeheven voor Christenen?
A:
Wie deze interessante vraag stelt zou zich ook moeten afvragen waarom Jakobus die vier geboden eist van nieuwe gelovigen uit de volken, plus de samenkomsten op Sjabbat, zoals er staat. En probeer dan ook te bedenken, waarom wel Sjabbat en waarom niet besnijdenis. Wat zou het verschil zijn? Misschien dat besnijdenis een man Joods maakt, met rabbijnse goedkeuring? In 1 Korinte 7:19 zegt het Nieuwe Testament, “… besneden zijn betekent niets, en onbesneden zijn betekent niets, maar wel het houden van G’ds geboden.” Letterlijk staat er: of iemand nu deel uit maakt van de Joden of van de niet-Joden, dat maakt iemand niet meer of minder, maar wel het houden van de geboden.