Grote Verzoendag
Er zijn momenten in ons leven, waarop we aan onszelf moeten werken. ’s Ochtends bijvoorbeeld, we komen uit bed en moeten ervoor zorgen dat we er weer toonbaar uitzien. En na een nacht niet gegeten te hebben is het nodig dat we weer iets eten, het nachtelijk vasten doorbreken. Breakfast zeggen ze daarom in het Engels, het verbreken van het vasten in de nacht. Jom Kippoer, wat we in het Nederlands Grote Verzoendag noemen, is een bijbelse hoogtijdag waarop we vasten. Het is ook een soort nachtelijk vasten en dat niet alleen omdat een deel van die dag in de nachtelijke uren verloopt. ’s Nachts verwerken we zaken, spijsvertering gaat verder, maar ook fijne en problematische situaties worden al dan niet in dromen verwerkt. We verwerken wat we de dag daarvoor hebben meegemaakt en bereiden ons voor op de komende dag. Zo is het met Jom Kippoer ook.
Rosj Hasjana en schepping
De andere twee feesten, Rosj Hasjana – Israëlisch Nieuwjaar –, wat daarvoor is, en Soekot –Loofhuttenfeest –, wat daarna komt, zijn momenten die te vergelijken zijn met wat we gedurende de dag meemaken. Onderdeel van die twee najaarsfeesten is dan ook dat we eten, lekker eten zelfs. Rosj Hasjana is het feest dat ons doet stilstaan bij de schepping die de Eeuwige heeft gedaan. Reden tot feest vieren. En terwijl er vier vieringen zijn voor nieuwjaar, is Rosj Hasjana op 1 Tisjri het besef dat de Eeuwige de rechter is van de mensheid; ook sjmieta (elk 7e jaar, 2021 is het volgende Sjmietajaar) en jubeljaar (nu onbekend) en het tellen van de eerste drie jaar van nieuw geplante bomen die dan niet mogen worden geoogst (orla) en ook de tienden van graan en groenten vallen onder deze telling, als onderdelen van de schepping. Op 1 Niesan werd de telling van regeringsjaren van de koningen van Israël bijgehouden, als een teken van de heerschappij van de Eeuwige die de Schepper is van hemel en aarde. De andere drie nieuwjaarsvieringen zijn: de vertiening van dieren op 1 Elloel; en op 15 Sjewat wordt het jaar van bomen geteld door de landbouwers.
Samen met de Eersteling
G’d schiep de wereld en gaf de mensheid de vrije wil om zelf beslissingen te nemen, in plaats van ons hele gedrag bestuurd te laten worden door instinct, voorgeprogrammeerd gedrag. En met die vrije wil ontstond ook de noodzaak tot rechtszaak en oordeel, wat dan ook op Rosj Hasjana steeds weer terugkomt. De Bijbel begint met de uitspraak dat de Eeuwige de aarde en de hemel heeft geschapen, “In het begin” staat erbij. Die toevoeging, in het Hebreeuws: Beresjiet, kan minstens zo goed worden vertaald door de woorden: samen met de Eersteling. Hierbij betekent het woord “Be” niet alleen “in”, maar ook: “met”. En “Resjiet”, wat eraan vast is geschreven in het Hebreeuws, betekent naast “begin” ook: “eersteling”. Die Eersteling was erbij, toen de Schepper, tevens Rechter en beoordelaar van Zijn eigen werk, ons maakte. Omdat de Eeuwige wist welk risico wij liepen en omdat Hij daarop het antwoord toen al had.
Het Land
De Eeuwige schiep niet alleen de hele wereld, maar ook het land Israël, met de lucht daarboven, zo staat het ook in het begin van de Bijbel. Dat klinkt misschien verwarrend, maar de Hebreeuwse tekst zegt dat de Eeuwige “hasjamájiem” schiep, de hemel, en “ha-árets”, het Land. Het woord “árets” kan namelijk zowel wereld als land betekenen; en we willen de tekst alle eer aandoen. In dat geschapen land bevond zich het Paradijs, een hof in Eden. Adam, de mensheid – bestaande uit mannen en vrouwen volgens Genesis 1:27, “De Eeuwige schiep de mensheid naar Zijn beeld. Hij schiep hem – de mensheid – naar G’ds beeld. Hij schiep hen, man en vrouw – die Adam werd daarbuiten geschapen en pas daarna in die hof geplaatst. Later werd Eva, niet de vrouw maar de vrouw als partner daar geschapen, alhoewel ze dus als vrouw al bestond. Ze werd in een zijvertrek (tsèlla in het Hebreeuws, zie Genesis 2:21 en Ezechiël 41:8, 9, 11, 26) geplaatst. Daar was eindelijk gelegenheid om families te vormen, zie vers 23, “Toen zei de mensheid: Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en lichaam van mijn familie. Ze zal ‘echtgenote’ worden genoemd, omdat zij uit de lijn van de man genomen is.”
Het land van Kain
Deze uitleg past bij de opmerkingen die de Bijbel ons biedt over het lot van Kain, nadat hij in ballingschap gaat. Er staat, “Toen ging Kain weg van het gezicht van de Eeuwige. Hij ging wonen in het land Nod, ten oosten van Eden. Kain had gemeenschap met zijn vrouw. Zij werd zwanger en baarde Chanoch. Daarna werd hij de stichter van een stad en hij vernoemde deze stad naar zijn zoon Chanoch” (Genesis 4:16-17). Zou dit het land zijn, waar de mensheid (Adam) vandaan is gekomen, voordat uitverkorenen, die niet het gezicht van de Eeuwige verlieten, in de hof van Eden mochten wonen? De vraag is ook, waar de vrouw van Kain plotseling vandaan was gekomen, als er geen leven buiten de hof zou bestaan.
Zoals de Noordoostpolder
Het jonge groen (Genesis 1:11) kwam tevoorschijn omdat G’d het zo wilde en dat zo uitsprak. Hij schiep dat op dat moment niet, zoals de tekst letterlijk aangeeft. En dat kan omdat er buiten de plaats van Israëls ontstaan al zaden in overvloed waren, die zich door verspreiding ook in het nieuw geschapen land Israël konden vestigen. En zo ging met het de dieren die gingen wemelen, omdat de Eeuwige het zei; en met de zon en de maan die voor het eerst boven het nieuwe geschapen land straalden. De tijden volgden elkaar op en de ontwikkeling stond niet stil. Vergelijk het met de Noordoostpolder, die werd gebouwd. Kaal en zonder dieren, maar in een bepaald stadium verschenen planten, bomen en dieren, wat allemaal onder de regie stond van de Eeuwige. Zijn wil geschiedt. Dit beeld is belangrijk bij het lezen van de Bijbel, om de tekst te laten zijn wat G’d ermee bedoelde en de tekst niet te laten verworden tot een veilig en bekend, maar onjuist beeld.
Het kreupele in de mensheid
Bovendien is deze tekst belangrijk, omdat we het over Rosj Hasjana hebben en we beseffen dat dit feest onder meer de schepping viert. De Bijbel beschrijft in Genesis het ontstaan van de bevolking die ooit in de hof in Eden leefde, daaruit werd verbannen en uiteindelijk, door toedoen van Abraham en nazaten weer ging wonen in het door de Eeuwige geschapen land, ha-árets. Zo leren we de Schepper kennen, als onze Vader in de hemel. En we leren het land kennen, dat Hij heeft geschapen en dat de bevolking die daar leefde, een aantal keren moest vertrekken en in ballingschap leven, om uiteindelijk terug te mogen keren. We leren over het kreupele dat in de mensheid aanwezig is. En de partnerschappen die daardoor ontstonden, als compensatie voor dat kreupele. Geen ideale situatie! Het gevolg van dat compenseren zien we, wanneer de man zijn vrouw ruw beschuldigt, en G’d zelf, zie Genesis 3:12.
Diepe vertrouwensbreuk vraagt om genezing
Een diepgeworteld wantrouwen tegen zowel de partner, als gericht tegen de Schepper zelf, ontstaat op dat moment in de mensheid. Tenzij het er al zat, als product van vrije wil. Een diepgewortelde relatiebreuk is in de mensheid ontstaan, met Schepper en medemens. Rosj Hasjana is het feest, waarop we dat herdenken, niet vieren; we willen ervan af. En dan komt Jom Kippoer, een vastendag van 24 uur, waarop we verwerken wat we daarvoor hebben meegemaakt en verteren wat we hebben geslikt. We beseffen dat we een diepe vertrouwensbreuk hebben opgelopen met onze Vader in de hemel en met elkaar. We beseffen dat partnerschap aan de mensheid is gegeven om maar niet alleen te zijn. We proberen goed te doen, maar we falen. We trachten het verkeerde niet te doen, maar we falen. Ik vertaal de woorden in het Nieuwe Testament uit Romeinen 7:19 in eigentijdse woorden. Dat er geen veroordeling volgt, is geweldig, maar dat zegt niet, dat we van ons gebrek aan vertrouwen afkomen en ook niet dat we geen compensatie meer nodig hebben.
Laat je verzoenen
Dat er geen veroordeling volgt zegt, dat de Rechter ons wel erg liefheeft. Het “enige” wat daarvoor vereist is, dat is dat we de Messias, de Eersteling uit het prilste begin, leren vertrouwen. Zodat we “in Hem” zijn. De werkwoorden geloven en vertrouwen komen zo vaak voor in de Bijbel, dat we ervan op aan kunnen, dat een mens niet van nature gelooft en vertrouwt. Ook het Nieuwe Testament roept op tot verzoend worden, vanwege het feit dat een mens dat niet van nature is, “Laat je met G’d verzoenen”, zie 2 Korinte 5:20. De Grote Verzoendag, Jom Kippoer, biedt bij uitstek zo’n gelegenheid, juist te midden van boetegebeden en een knorrende maag. De liefde van de mens gaat nu eenmaal door de maag en pak je voedsel tijdelijk weg, dan beseffen we opeens dat het echt serieus is. Verzoenen, we kunnen het niet eens zelf, Laat je verzoenen! staat er. Wij wantrouwen G’d, Hij reageert door ons uit te nodigen om weer te verzoenen. Zijn initiatief.
Liefde, bedekken en verzoenen
Het was het verzoendeksel, dat de Eeuwige aanbod voor die verzoening; een platform van liefde en een bedekking van onze fouten. Verzoendeksel heet in het Hebreeuws: kapóret, waar de woorden liefde, bedekken en verzoenen in aanwezig zijn. Boeiend is het, dat het Hebreeuwse woord voor dorp dezelfde drie letters bevat als de eerste drie in dit woord kapóret, namelijk: kfar, denk bijvoorbeeld aan Kapernaum, Hebreeuws: Kfar Nachum. De letter p en de f worden hetzelfde geschreven in het Hebreeuws. Een dorp is een nederzetting, waar mensen moeten leren om te gaan met elkaar op grond van het principe liefde, bedekken en verzoenen. Waar geen wederzijdse liefde bestaat, kan geen relatie zijn. Waar mensen niet bereid zijn elkaars en eigen fouten te bedekken, door de vingers te zien, kan geen vertrouwen zijn. En waar na een relatiebreuk geen verzoening mogelijk is, daar missen beide partijen iets wezenlijks, ook als een van beiden daar alles aan gedaan heeft, maar er geen goede reactie volgt op al die goede pogingen.
De Eersteling stierf voor Zijn broeders
G’d stierf voor ons, zo ver ging Zijn poging tot liefde geven, bedekken en verzoenen. En omdat G’d in de hemel niet kan sterven zorgde Hij, dat de Eersteling dat deed, in datzelfde begin waarin Hij het land Israël, dan wel de wereld en de ruimte en de tijd, schiep, zie Openbaring 13:8. Niemand heeft dat gezien. En om het zichtbaar te maken, heeft die executie van zichzelf ook op de tijdlijn van de schepping plaatsgevonden, nu zo’n 2000 jaar geleden. De Eersteling kent de schepping als geen ander, omdat Hij het beeld is van de onzichtbare G’d, het beeld, waarnaar de mensheid is geschapen. Hij stierf voor Zijn broeders, “Daarom moest Hij in alle opzichten aan zijn broeders gelijk worden, opdat Hij een ontfermend en trouw hogepriester zou worden bij de Eeuwige, om de zonden van het volk te verzoenen” (Hebreeën 2:17). Vervolgens breidde Hij die liefde uit naar ieder die in Hem gelooft, zie Johannes 3:18.
Verdeeldheid
Geloof is hetzelfde woord voor vertrouwen in het Nieuwe Testament, weer datzelfde woord, waarover het al ging toen het diepgewortelde wantrouwen zich in de mensheid openbaarde. Dat diepgewortelde wantrouwen en gebrek aan kunnen vertrouwen heeft de mens erg breekbaar gemaakt. Conflicten, oorlogen, moord, het beëindigen van vriendschappen, uitbuiting, al die nare zaken hebben wantrouwen als fundament, naast een aantal andere menselijke ingrediënten. Vandaar dat het laatste van de drie najaarsfeesten, Soekot (Loofhuttenfeest), daarmee te maken heeft. Het volk Israël kon ongestoord in het geschapen land Israël leven, wanneer er sprake was van een algemeen vertrouwen in elkaar en in de Schepper van hemel en aarde. Maar zodra dat vertrouwen verdween, verschenen er vijanden die succes behaalden en gebruik maakten van de verdeeldheid.
Breekbaarheid
De soeka, loofhut, is het teken van onze breekbaarheid. We zijn verplicht gesteld in de Bijbel in een loofhut te verblijven gedurende dit feest, zie Leviticus 23:45. Dat was om ons te blijven herinneren dat we in een loofhut woonden, toen we Egypte verlieten en terugkeerden naar het land, naar ha-árets, zie Exodus 12:37. Een tent met touwen en haringen is stabiel, al weten we misschien allemaal hoe de meest stabiele tent de lucht in kan vliegen bij sterke wind. Veertig jaar heeft Israël in tenten geleefd, maar toen er dorpen werden gebouwd in het land Israël dat de Eeuwige had geschapen, met echte woningen, werd het verschil met een tent en een loofhut plotseling zichtbaarder dan ooit. En daar doorheen werd zichtbaar hoe breekbaar een mens is, hoe elke zelfbescherming in het niet valt wanneer ziekte of oorlog uitbreekt. En dan nog beschermt de Eeuwige meestal niet. Maar Hij biedt Zijn vleugels aan om onder te schuilen. En daar is het veilig, want “wie in de schuilplaats van de Allerhoogste zit, die zal de nacht doorbrengen in de schaduw van de Almachtige” (Psalm 91:1).
De nacht
En dan zijn we weer waar we in deze studie mee begonnen zijn. Alleen is de nacht, waar Psalm 91 het over heeft wellicht, of in ieder geval in veel gevallen, de tijd die we doorbrengen tussen ons overlijden en ons opstaan uit de dood. Dan wordt het beeld van ons verblijf in de loofhut een beeld van onze begrafenis. Somber beeld? Wanneer iemand het mikwe instapt om gedoopt te worden in en met de dood van de Eersteling, dan is dat ook een beeld van onze begrafenis. En wanneer we uit het water weer omhoogkomen is dat het beeld van onze opstanding uit de dood. Het verblijf in de loofhut is bovendien een beeld van de hof van Eden, van adam, de mensheid, die zich verschuilt voor de Eeuwige, de boom des levens, die bij het aanbreken van de nacht in de hof wandelt. En van de lusthof waar fruit en voedsel zo rijkelijk aanwezig lijken te zijn geweest.
Loofhut, verleden en toekomst
Zoals Pesach de vierders jaarlijks terugbrengt naar de Uittocht uit Egypte, zo brengt Loofhuttenfeest haar vierders daar ook naar terug, met een terugblik naar de hof bij Eden. Dat brengt de zwerftocht tot een einde. Want bij Eden maakte adam, de mensheid, een ballingschap mee die nog steeds voortduurt, terwijl bij de Uittocht die ballingschap ongedaan werd gemaakt. We weten aan de andere kant dat er andere ballingschappen zijn gevolgd, maar dat neemt het beeld van de cirkel die zich na de veertigjarige zwerftocht sloot, niet weg. In feite is het bijbels voorgeschreven verblijf in de loofhut ook een vooruitblik naar de toekomst, waar degenen die overwinnen in de strijd tegen de afbraak, te eten krijgen “van boom des levens die in het Paradijs van de Eeuwige is”, zie Openbaring 2:7. Waar we niet van mochten eten in het begin, voordat we uit het Paradijs werden verdreven, daar mogen we in de toekomst wel van eten.
Water bij Soekot
Tijdens het bestaan van de Tempel was van alle vreugde op Soekot de meest intense vreugde gereserveerd voor de nisoech hamajiem – het gieten van het water op het altaar om het dagelijkse ochtendoffer te begeleiden. Ook genoemd: Simchat Beit Hasjoewa, De blijde viering van het Huis van Waterscheppen. Het water werd gezien als “wateren van de schepping”. Dat was omdat het bronwater was, geschept uit het water van Ma’ayan HaSjiloach, de Bron van Sjiloach. Levend water. Dat was toen, maar de bron waaruit ook wij in onze tijd dat water moeten putten, wordt door Jesaja (12:3) genoemd: de Bronnen van Yeshua (Ma’ainee HaYeshua; zie ook het artikel: Levensbelang van water, in de rubriek De diepe wortels van Israël). Dat water is zeer concreet, niet aards, maar hemels. Het is het water van de ze Yeshua, dat uit je binnenste gaat stromen, mits aangevuld op Loofhuttenfeest!
Hart van vlees
De vrucht van de boom des levens is blijkbaar niet geschikt voor mensen met een hart van steen. Alle feesten, ook die van het voorjaar, zijn bedoeld voor mensen met een stenen hart. Ze moeten jaarlijks gevierd worden, omdat een hart van steen gegarandeerd strijd bezorgt bij de dragers van zo’n hart. Oefening baart kunst zou je zeggen. Maar we weten beter, want uiteindelijk kunnen we niet zelf iets veranderen aan dat hart van steen. Het is de Eeuwige zelf die dat hart zal verwijderen en er door harttransplantatie een hart van vlees voor in de plaats zal brengen, zie Ezechiël 36:26. Aan de andere kant is het zo, dat we niet de luxe hebben dan maar verder niets te doen aan onze tekortkomingen.
De sjofar helpt te huiveren
Naast het vieren van de feesten is er de oproep onze behoudenis uit te werken “met vrees en beven”, in wat moderner Nederlands, met ontzag en huiverende toewijding, zie Filippenzen 2:12. Werken aan heiliging heet dat. Het Loofhuttenfeest is nauw verbonden met de komst van de Messias en met die heiliging, zo is te lezen in Zacharia 14:4-5, eindigend met de woorden, “de Eeuwige mijn G’d zal komen, alle heiligen met U”. Wie investeert en zich toelegt op en verdiept in de zeven feesten in de Tenach, die werkt aan zijn menswording. De ramshoorn, de sjofar, helpt bij dat huiveren. Het blazen op Rosj Hasjana herinnert aan de vader van het Jodendom Abraham, de ontmoeting op de berg Sinaï en aan de komende Messias. Mooie vooruitzichten. LeSjana tova oemetoeka, ik wens u een goed en zoet 5782.
Lion S. Erwteman
Rosj Kehilla van Beth Yeshua, Amsterdam