Introductie
Er valt niet aan te twijfelen dat gebed een cruciaal onderdeel was in het leven van Yeshua. Hij heeft de hele nacht gebeden alvorens Hij zijn twaalf apostelen koos (Lukas 6:12-13). Bij vele gelegenheden vinden we Yeshua spontaan bidden vanuit zijn hart. Hij dankte ook voor en na het eten, zoals voorgeschreven in de Tora, en volgens de Joodse traditie (Markus 8:6). Gebed is inderdaad een van de pijlers van het Joodse leven; en dat was zeker zo voor Yeshua. Wat we vaak niet lezen is dat Hij ook regelmatig in synagogen bad, waar Hij de traditionele gebeden zeker volgens de vastgestelde gebruiken en wetten gebeden heeft. We weten dat Hij gewoon was de Schriften in synagogen te lezen en uit te leggen; Lukas herinnert ons daaraan (4:16).
Typisch Joods
Het zou vreemd zijn als men Hem had uitgenodigd om te lezen of te onderwijzen, als Hij niet met hen had gebeden volgens de normale gebruiken. Zo moet het bidden van Yeshua zowel spontane gebeden als voorgeschreven formele gebeden bevatten, namelijk de gebeden die al meer dan 2000 jaar tot vandaag aan toe door Joodse mensen zijn gebeden. Toen Yeshua Zijn discipelen leerde bidden, leerde Hij hun een voorgeschreven tekst te bidden – de tekst genaamd: ‘Het Onze Vader’. Dit gebed is ook een onderdeel voor Christelijk gebed in kerken vanaf de eerste eeuw tot vandaag. Het Onze Vader is typisch Joods, zowel in zijn vorm als in de inhoud ervan. Om het in context te plaatsen gaan we eerst kijken naar de ontwikkeling van het Joods praktiseren van gebeden.
Maimonides’ Samenvatting van de Wetten van Gebed
De beste plek waar je kunt zoeken naar een beknopte beschrijving van de wetten rondom het Joodse gebed is in de Misjnee Tora (Boek van Liefde, Wetten van Gebed) van de beroemde rabbijn Moses Maimonides, geschreven in de 12e eeuw: Het is een positief gebod om elke dag te bidden, zoals er staat geschreven: ‘Jullie zullen Adonai je G’d aanbidden’ (Exodus 23:25). Door traditie leerden ze dat deze manier van aanbidding gebed is, zoals het geschreven staat: ‘en G’d aanbidden met je hele hart’ (Deuteronomium 11:13). De geleerde zeiden: ‘Wat is de aanbidding van het hart? Dit is gebed’. Het aantal en de vorm van gebeden zijn niet voorgeschreven in de Tora, een gebed heeft geen bijbelse vaste tijd. Iedereen zou moeten bidden met het gezicht naar de Tempel. En dit was de manier van hoe het ging vanaf de tijd van Mozes tot Ezra.
Vervolg Maimonides’ Samenvatting
Toen Israël in de dagen van Nebukadnezar verstrooid was, waren zij in een vreemd land. Ze hadden kinderen en hun kinderen spraken de Babylonische taal, … zoals het geschreven staat: ‘De helft van hun kinderen sprak in de taal van Asjdod’ (Nehemia 13:24). … Toen Ezra en de rechters van de Rabbijnse Rechtbank (Beit Din) dit zagen, stelden zij de 18 zegeningen in: eerst drie lofliederen aan HaSjem en als laatste drie dankzeggingen. Ertussenin waren vragen over ieders basisbehoeften en de noden van de gemeenschap. Zij besloten dat het aantal gebeden gelijk zou moeten zijn aan het aantal offeranden, overeenkomstig de twee voortdurende offeranden, Sjachariet (ochtend) en Mincha (middag ‘geschenk’ gebed). En voor elke dag die een aanvullend offer heeft, besloten ze een derde gebed in te voeren, Moesaf.
Vervolg
Zij besloten dat iemand in de nacht één gebed zou bidden zoals het voortdurende offer van de middag ook de hele nacht voortduurt, in de lijn van wat er staat (Psalm 55:18): ‘Avond en ochtend en in de middag bid en smeek ik en stort ik mijn hart voor Hem uit. Hij luistert naar mij’. Het avondgebed is niet verplicht zoals de ochtend- en middaggebeden. Maar toch is heel Israël gewend aan het avondgebed en hebben zij het als een verplicht gebed geaccepteerd. (Engelse vertaling: www.sefaria.org). De RaMBaM legt uit hoe we van een algemeen Toragebod om te bidden zijn gekomen tot een volledig ontwikkelde liturgie, die overeenkomt met de offers in de Tempel. Deze liturgie was bekend bij en werd gebeden door Yeshua.
Kaddiesj
Een ander algemeen Joods gebed, dat dateert uit de tijd van de Tweede Tempel, wordt het Kaddiesj genoemd, van het woord ‘heilig’, omdat de openingszin ons oproept de naam van G’d te heiligen. Het Kaddiesj is geschreven in de Aramese taal – een aanduiding van zijn oude oorsprong. Orthodoxe Joden kennen het Kaddiesj, omdat het vaak in de dagelijkse gebeden wordt gebeden. Minder traditionele Joden zijn bekend met het Kaddiesj, omdat het gebruikelijk is het te bidden wanneer een geliefde sterft. Het heeft niets te maken met de dood; het is een verklaring van G’ds koningschap, heiligheid, grootheid en goedheid, en een gebed voor Zijn komende koninkrijk. Wij reciteren het als een manier om de soevereiniteit van G’d te bevestigen in onze tijden van problemen, wanhoop en rouw. Hieronder volgt een vertaling:
Kaddiesj (vertaling)
Mag de grote naam van G’d worden verheerlijkt en geheiligd in de wereld die Hij heeft gecreëerd volgens Zijn wil. Mag Hij Zijn koninkrijk vestigen in je leven en in je dagen en binnen het leven van heel Israël, snel en binnen korte tijd; en zeg, Amen. Mag Zijn grote naam voor altijd en voor alle eeuwen gezegend worden. Gezegend en geprezen, verheerlijkt en verheven, verhoogd en vereerd, aanbeden en geloofd zij de Heilige, gezegend is Hij, ver boven alle zegeningen en lofzangen, lofprijzen en troostingen die in deze wereld worden gesproken; en zeg, Amen.
Moge er rijke vrede uit de hemel en het leven zijn voor ons en voor heel Israël; en zeg, Amen.
Mag Hij die vrede in Zijn hoogten maakt, vrede maken voor ons en voor heel Israël; en zeg, Amen.
Overeenkomsten
Het Kaddiesj, in het bijzonder de eerste alinea, vertoont opvallende overeenkomst met het ‘Onze Vader’. Het roept op dat de naam van de G’d geheiligd of geheiligd wordt voor de komst van Zijn koninkrijk en dat de wereld is geschapen volgens Zijn wil; en daarom ook door Zijn wil moet functioneren. Het gebed voor vrede is niet zo verschillend van het gebed voor dagelijks brood en bevrijding van het kwaad. De twee gebeden liggen vrij dicht bij elkaar qua taal en inhoud. Hoewel ik geen bewijs heb, is het waarschijnlijk dat Yeshua door het bidden in de synagogen, bekend was met het Kaddiesj.
Yeshua’s aanwijzingen voor gebed
Yeshua had veel te zeggen over gebed. In dit artikel richt ik me op het aspect van instructies over hoe te bidden, de halachot, de rabbijnse afspraken en tradities, van het formele of liturgische gebed. Yeshua’s hoofdonderwijzingen van dit type bidden komen naast Zijn introductie van het ‘Onze Vader’. De meer volledige versie van dit onderwijs is te vinden in de ‘Bergrede’ Matteüs 6:5-8, “Wanneer je bidt, wees dan niet als de schijnheiligen. Want zij houden ervan te staan bidden in de synagogen en op de hoeken van de straat, zodat zij door anderen gezien kunnen worden. … Wanneer je bidt, gebruik geen zinloze woorden zoals de heidenen doen, want zij denken dat ze gehoord worden vanwege hun vele woorden…”
Geen show
Gebed is niet voor de show. Yeshua is niet tegen het gemeenschappelijk gebed in de synagoge, maar Hij protesteert wel tegen mensen die bidden om door anderen te worden gezien en te worden gehoord, om hun vroomheid te tonen. Ik geloof dat Zijn instructie om te bidden in een privé kamer met de deur vergrendeld een opzettelijke overdrijving is; met andere woorden, dat men dit moet doen in plaats van een vrome show in het openbaar te maken. Hij zou geen bezwaar maken tegen stille deelname aan openbare gebeden. Het is niet nodig de hemel te overspoelen met woorden of herhaalde zinnen om te worden gehoord. Merk op dat Hij zegt dat het de heidenen zijn die dit doen; Hij verwijst niet naar liturgische gebeden in synagogen.
G’d weet het al
Misschien is dit het belangrijkste: het doel van het gebed is niet G’d te informeren over onze behoeften. Hij weet al wat we nodig hebben voordat we het vragen. Zoals we hebben gezien komen de gebeden overeen met offers in de Tempel. Het bidden voor een persoonlijke of gemeenschappelijk behoefte betekent, dat we die behoefte op het altaar plaatsen en erop vertrouwen dat G’d het zal beantwoorden volgens Zijn wil. Wij bieden onze verzoeken aan met lof- en dankzegging, vertrouwend op G’ds goedheid en trouw. Een soortgelijke instructie wordt gevonden in de Misjna, Pirkee Awot 2:13, “Als je bidt, maak dan van je gebed geen herhaling, maar een gebed van (de oproep van) barmhartigheid en smeking voor Adonai.”
Onderwijs in bidden
In de versie van Lukas letten Yeshua’s discipelen goed op Yeshua, terwijl Hij bidt. En ze vragen Hem hen te leren bidden, zoals Johannes ook zijn discipelen leerde. Lukas 11:1, “Hij bad op een bepaalde plaats en nadat hij klaar was, zei een van Zijn discipelen tegen hem: ‘Yeshua, leer ons te bidden, zoals Johannes zijn discipelen dat geleerd heeft’.” Het was niet ongewoon voor een rabbijn om zijn studenten een gebed te leren. Een dergelijk voorbeeld is te vinden in de Misjna, Berachot
4: 2, “Rabbijn Nechunya ben HaKanah zou een kort gebed bidden, toen hij de studiezaal binnenkwam en ook toen hij de studiezaal zou verlaten. Zij vroegen hem: ‘Wat is de aard van dit gebed?’ Hij zei tegen hen: ‘Bij mijn binnenkomst bid ik dat er geen onheil zal plaatsvinden vanwege mij; en bij mijn vertrek geef ik dankzegging voor mijn deelname’.” In antwoord op het verzoek van Zijn discipelen, zoals ook geleerd in de Bergrede, onderwees Yeshua wat bekend staat als het ‘Onze Vader’.
Papa
De evangeliën bevatten twee versies van het Onze Vader. De versie van Lukas 11:2-4 is kort, de versie van Matteüs 6:9-13 is meer volledig en symmetrisch. De inhoud van de twee versies is echter praktisch hetzelfde. Beide spreken G’d als Vader aan. Matteüs gebruikt meer de traditionele vorm in de wijze waarop hij G’d aanspreekt in gebed: ‘Onze Vader in de hemel ( אבינו שבשמים, Awinoe sjebasjamajiem)’. Het Joodse gebed is meestal een gemeenschappelijk gebed, daarom bidden we met de woorden ‘wij’, ‘onze’ en ‘ons’ en zelden in de ‘ik’ of ‘mij’-vorm. Lukas gebruikt de eenvoudiger manier van ‘Vader’ (Abba, אבא)’, dat is hoe Yeshua zelf G’d aanspreekt (Markus 14:36). Paulus vertelt de Romeinen (8:15) en de Galaten (4: 6) dat we G’d ‘Vader’ of ‘Papa’ mogen noemen in ons gebed, en dit is misschien ook wel de vorm die in de vroege kerken werd gebruikt. De eerste bede is voor de heiliging van de naam van G’d, dit is hetzelfde als in het Kaddiesj.
Verzoek om onderhoud
Heiliging van de naam van G’d gebeurt als zijn volk gehoorzaam is aan Zijn wetten, tot de dood aan toe. Het is een plechtige vraag. Vervolgens vragen we de komst van Zijn koninkrijk of heerschappij. Dit is niet alleen een verzoek tot versnelling naar de eindtijd. G’ds koninkrijk is daar waar Hij heerst en waar Zijn mensen hem dienen en eerbiedigen als koning. Dit is de betekenis van de aanvullende zin in Matteüs, ‘Uw wil geschiedde op aarde zoals het in de hemel is’. Het verzoek om dagelijks brood is natuurlijk een algemeen verzoek om onderhoud, voor de dingen die we elke dag nodig hebben om te leven. In Matteüs lezen we, ‘geef ons heden‘, terwijl Lucas schrijft ‘geef ons elke dag‘ – een klein verschil, maar misschien kan er iets van worden afgeleid.
Dagelijks en toekomstig
Belangrijker is het ongewone Griekse woord epiousion in beide teksten, wat kan betekenen ‘dagelijks’, ‘voor de volgende dag’ of ‘in de toekomst’. Dus we zouden kunnen vragen voor het eten van vandaag of morgen, of vragen naar een voorproefje van het brood van de komende wereld. Ik vermoed dat we van elk een beetje moeten voelen wanneer we bidden. Het verzoek om vergeving is vanwege zonden. In het Engels wordt het woord ‘schulden’ gebruikt om de Hebreeuwse en Griekse woorden te vertalen die ook deze zelfde betekenis hebben. Maar het betekent niet financiële schulden. Schulden zijn eerder een algemene metafoor voor ‘zonden’ in de Joodse literatuur.
Aards en hemels
Yeshua’s bewoording van het gebed maakt ons verzoek om vergeving afhankelijk van onze vergeving van anderen die tegen ons gezondigd hebben. In de versie van Matteüs vragen we vergiffenis omdat, of, zoals we al anderen vergeven hebben. Lukas’ woorden houden het in het heden – omdat, of zoals, we anderen vergeven. Ik zou niet te veel van dit verschil maken. De versie van Matteüs is een beetje formeler en liturgischer, terwijl de versie van Lukas meer persoonlijk en direct aanvoelt. Het laatste verzoek kan worden uitgelegd als het vragen van G’ds hulp om problemen te voorkomen, zowel gemeenschappelijke als persoonlijke; en misschien ook ons uit de grote problemen van de laatste dagen te houden. Het gehele gebed lijkt zowel een praktisch aardse, als een goddelijke, hemelse betekenis te hebben.
Vertrouwen
De laatste regel van de versie van Matteüs is een slotverklaring van lofprijs en vertrouwen in G’d. Dit werd waarschijnlijk gebruikt in gemeenschappelijke gebeden van de vroege volgelingen van Yeshua, en misschien niet zozeer in de kortere, maar de meer persoonlijke versie die in Lukas wordt voorgesteld. Het is mijn overtuiging dat Yeshua zijn discipelen en ons de tekst van een gebed gaf die hij wilde dat we samen zouden bidden, net zoals de Joden bidden. De verzoeken zijn voor ‘ons’, en niet voor ‘mij’. Als Hij ons de geest van gebed had willen leren, dan hebben we voorbeelden van hoe Hij dat deed, en die voorbeelden bevatten geen tekst van de gebeden. Natuurlijk is dit niet het enige gebed dat Hij wil dat we bidden. Maar ter ere van onze Rabbijn is het passend dat wij, Zijn discipelen, dit gebed samen bidden met onze andere gemeenschappelijke en persoonlijke gebeden.
De gebeden van de Farizeeën
Sommige mensen zouden zich kunnen afvragen of we de gebeden van de synagogen en de farizeeën zouden moeten bidden in het licht van de volgende gelijkenis. Lukas 18:9-13, “Hij vertelde ook deze gelijkenis aan sommigen die van zichzelf vonden, dat zij rechtvaardig waren en anderen met minachting behandelden. Twee mannen gingen naar de Tempel om te bidden, een farizeeër en de andere een tollenaar. De farizeeër, stond en bad dit bij zichzelf: O G’d, ik dank U dat ik niet ben als andere mensen: dieven, schurken, overspelers of zelfs als deze belastinginner. Ik vast tweemaal per week en ik geef een tiende van al mijn inkomen. De tollenaar stond op afstand. Hij wilde zelfs niet naar de hemel kijken, maar sloeg schuldbewust op zijn borst en zei: Wees mij genadig, ik ben een zondaar! Ik zeg u, deze man ging naar zijn huis, gerechtvaardigd in tegenstelling tot de ander. Want alle mensen, die zich verheffen, zullen vernederd worden. Maar allen, die zichzelf vernederen, zullen verheven worden.”
Niet alle Farizeeën
Yeshua vertelde dit verhaal niet om ons te leren dat Farizeeën niet weten hoe te bidden. Lukas vertelde ons het doel van de gelijkenis, namelijk om iemand te waarschuwen die op zijn eigen gerechtigheid vertrouwt en op anderen neerkijkt. Deze ene farizeeër is slechts een voorbeeld. Er is niet bedoeld om alle Farizeeën of hun gebeden te typeren. Let op hoe deze Farizeeër zichzelf het onderwerp van zijn gebed maakt, hoe vaak hij ‘ik’ zegt. Gebed is bedoeld om gericht te zijn op G’d. Deze farizeeër bidt niet gebeden van lofprijzen, smekingen en dankzeggingen; Hij prijst zichzelf! Daarom wordt zijn gebed niet geaccepteerd.
Niets tegen synagogaal en liturgisch
De belastinginner erkent zijn zonden en vraagt G’d om genade. Hij komt niet naar G’d om iets te eisen op basis van zijn eigen verdienste. Hij zal wellicht de gebeden van de synagoge hebben gekend. Belastinginners waren rijk, waarschijnlijk geschoold en wilden zichzelf zien als belangrijke mensen. Hij zal misschien de diensten in de synagoge hebben bijgewoond, zoals veel van de mafia-bazen kerkdiensten bijwonen, om een beeld van een vooraanstaand burger te projecteren. Maar deze wist dat hij niet onschuldig was, dus hij boog voor G’d en smeekte om genade. Als iemand van ons bidt met een houding van ‘Ik dank u dat ik niet ben als de farizeeën … Ik bid uit mijn hart, en niet uit een boek …’ of zo’n aanmatigend gebed, dan vertel ik u dat hij/zij helemaal het leerdoel van deze gelijkenis gemist heeft. Yeshua waarschuwde ons niet tegen het bidden in een synagoge, en evenmin tegen het bidden van een liturgisch gebed.
Conclusie
De Tora draagt ons op te bidden, als een vorm van aanbidding, en om vanuit het hart te bidden. Het schrijft geen speciale manier of tekst of tijden of lichamelijke posities of kleding voor. Al deze zaken werden overgelaten aan de aanbidder. In de hele Tora hebben we maar één voorbeeld van een voorgeschreven tekst om te bidden (Deuteronomium 26:5-10). En dat was toen we vroeger onze eerstelingen naar de Tempel brachten op Sjawoeot. Er zijn voorbeelden in de Profeten en Geschriften van hoe bepaalde mensen hebben gebeden. En we hebben de Psalmen, die soms het gebedenboek of het gezangenboek van het oude Israël worden genoemd. Na de Babylonische ballingschap droegen Ezra en de oudsten het probleem op van de Israëlieten die de Hebreeuwse taal vergeten waren en niet wisten hoe of wat te bidden.
Zij schreven de gebeden voor die de kern van de Joodse liturgie werden, namelijk de 18 zegeningen, en zij droegen het Sjema voor met de zegeningen ervoor en erna (Deuteronomium 6:4-9). Dit is de basis van Joods gebed. Door de eeuwen heen hebben andere dichters en geleerden aanvulling toegevoegd aan de liturgie, die ons Siddoer of Gebedenboek vormt, dat momenteel door joden over de hele wereld wordt gebruikt. Yeshua bad zijn eigen persoonlijke gebeden, en bad ook de gebeden van de synagoge. Zoals het gebruikelijk was door de rabbijnen in Zijn tijd, leerde Hij het gebed van het Onze Vader aan Zijn discipelen als Zijn eigen aanvulling op ons repertoire. Het is past ons als wij, die Hem volgen, leren bidden zoals Hij deed, met persoonlijke gebeden, formele gemeenschappelijke gebeden en het gebed dat Hij ons leerde te bidden.
Leib Reuben
Jeruzalem