Messias Yeshua onderwijst Tenach en Joodse Halacha, 3: Tora voor het Koninkrijk: overspel, scheiding en hertrouwen in de Bergrede

Het Koninkrijk van de Hemel is nu
Als Yeshua in de Bergrede zijn boodschap ontvouwt, wordt het duidelijk dat hij zich concentreert op het komende Koninkrijk van de Hemel. In mijn vorige artikelen hebben we gezien dat dit Koninkrijk van de Hemel een rijk is, dat zal bestaan op aarde, in de menselijke geschiedenis. Yeshua belooft geen utopisch bestaan in de hemel na de dood, of in een ander tijdperk. Een dergelijke belofte kan misschien elders in Yeshua’s leer gevonden worden, maar niet in de Bergrede. Hier spreekt hij over een komende tijd, wanneer de heerschappij van God op een nieuwe manier zal beginnen op aarde. Voor degenen die het juk van het Koninkrijk van de Hemel op zich nemen, is die heerschappij er nu al.

Het nieuwe Verbond is nog niet ten volle gerealiseerd
Hoewel het leven, de dood, de opstanding en de hemelvaart van Yeshua lang geleden gebeurd zijn, is de oprichting van een nieuw verbond zoals de profeet Jeremia voorzegd heeft (Jer.31:31 e.v.) nog geen werkelijkheid geworden. Er is geen plaats ter wereld, noch is die er geweest, waar mensen de Tora in hun hart hebben, en volstrekt niet zondigen, en waar iedereen de Heer kent van de kleinste tot de grootste. De volle ervaring van het nieuwe verbond is nog in de toekomst. Het Koninkrijk van de Hemel, zoals we dat vandaag de dag ervaren, is nog steeds een rijk van echte mensen met levensechte problemen. Daarom hebben we nog steeds de Tora nodig om ons persoonlijke en gemeenschappelijke leven te reguleren.

De Tora is nog steeds van kracht in het Koninkrijk van de Hemel
Het is niet verbazend dat Yeshua aankondigt, “Denk niet, dat Ik gekomen ben om de Tora of de profeten te ontdoen van hun oproep tot naleving. Ik ben niet gekomen om ze te ontkrachten, maar om ze na te leven. Want beslist, Ik zeg jullie: Er zal niet één jod of tittel van de Tora verwijderd worden voordat die helemaal tot vervulling is gekomen. Eerder nog zal de hemel en de aarde vergaan” (Matteüs 5:17-18; vertaling red.). De Tora is nog steeds volledig van kracht, totdat “alles zal zijn geschied”. Wanneer precies “alles zal zijn geschied” is een ander onderwerp. Het is duidelijk dat het nog niet gebeurd is, niet in Yeshua’s tijd en niet in de onze nu. Yeshua spreekt hier een Joods gehoor aan. Hoe zijn woorden van toepassing zijn op niet-Joden zal in een ander artikel worden behandeld. Ik beperkt me hier tot de vraag: wat betekenden Yeshua’s woorden voor de oorspronkelijke toehoorders?

De Tora is niet voor de Hemel maar voor dit leven
Yeshua opent zijn uiteenzetting van de Tora met het zesde gebod, “Je mag niet een moord plegen.” Met zijn gewaagde toevoeging : “Maar ik zeg jullie …” voegt Hij eraan toe, dat zelfs woede, beledigingen en scheldpartijen – als ze moorddadige bedoelingen in het hart weerspiegelen – zullen resulteren in een veroordeling door de menselijke rechtbank; en ook in goddelijke straf in de hel. Mensen die moet worden verteld niet te vermoorden en die gewaarschuwd moeten worden tegen woede, zullen mensen zijn die kwaad kunnen worden en zelfs kunnen vermoorden. Yeshua heeft het niet tegen mensen die in een toekomstige perfecte wereld leven. Hij heeft het tegen mensen die de Tora nodig hebben om hun gedrag reguleren, zelfs onder de heerschappij van het Koninkrijk van de Hemel, ja, juist omdat wij onder de heerschappij van het Koninkrijk van de Hemel zijn. Daarom geeft hij advies aan degene die een offer naar de Tempel brengt en zich herinnert dat hij boos is op iemand, of aan mensen die voor de rechter worden gebracht in een rechtszaak. Zijn Tora is voor het dagelijkse, gewone, normale leven. Het zijn deze mensen die, als ze eenmaal het juk van het Koninkrijk op zich nemen, geacht worden te leven volgens de Tora.

Yeshua over echtbreuk
Stel: je brengt de jaren van je leven door, zonder seksuele relaties aan te gaan met een vrouw die de jouwe niet is, laat staan met de vrouw van een andere man. Maar door ons simpelweg te onthouden van de daad hebben we het Bijbelse gebod in zekere zin niet gehoorzaamd. Het gebod spreekt namelijk tot iemand die in de verleiding is, die het verlangen en de gelegenheid heeft om het te doen, en die er dan voor kiest het niet te doen. Dan kun je zeggen dat het gebod gehoorzaamd is. Yeshua gaat een stap verder: “Jullie hebben gehoord, dat er gezegd is: Je mag niet echtbreken. Maar Ik zeg jullie: Iedereen, die naar een vrouw kijkt met begeerte, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd…” (Matteüs 5:27-30).

Overdrijving als nadruk
Als we ons de daad hebben ingedacht, hebben we op een bepaalde manier al overspel gepleegd. Waar de ogen en het hart gaan, volgen het lichaam en de ziel. Yeshua wil dat we dit soort denkbeeldig overspel vermijden, het soort dat niet door de wet gestraft kan worden, maar dat ons kan bewegen het gebod te overtreden. Hij gebruikt een overdrijving voor nadruk. In modern taalgebruik zouden we zeggen: Denk er niet eens aan! Die overdrijving is nog duidelijker in vers 29-30, waar hij zegt dat het beter is om je eigen hand af te hakken of je oog uit te rukken dan dat die lichaamsdelen je tot zonde zouden verleiden. Het is aannemelijk dat hij niet bedoelde, dat we dat letterlijk zouden doen, want de schending van het lichaam is ook verboden in de Tora, zie Leviticus 19:28. Nee, Yeshua benadrukt hier het belang van niet spelen met gedachten die tot ongehoorzaamheid zullen leiden.

Het huis uitsturen
Yeshua zegt daarna het volgende, “Er is ook gezegd: Iedereen die zijn vrouw wegstuurt, moet haar een scheidbrief geven. Maar Ik zeg je: Iedereen die zijn vrouw wegstuurt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt. En iedereen die een weggestuurde trouwt, pleegt echtbreuk” (Matteüs 5:31-32). Deze verzen worden algemeen uitgelegd als Yeshua’s definitieve uitspraak over echtscheiding en hertrouwen. Maar, “ook” in vers 31 (“er is ook gezegd”) vervolgt logischerwijs het onderwerp van de vorige verzen die over overspel gaan. Het gaat in Yeshua’s betoog nog steeds over de ontrouw van de echtgenoot. Stel je een echtgenoot voor die een andere vrouw ontmoet, misschien wel een getrouwde vrouw. Hij denkt dat hij haar meer liefheeft dan zijn eigen vrouw. Hij zou kunnen denken: “De Tora staat mij toe te scheiden van mijn vrouw; mijn nieuwe geliefde kan scheiden van haar man. En dan kunnen wij trouwen en nog lang en gelukkig leven.” Als hij dat zou denken, zou hij het bij het verkeerde eind hebben.

Echtscheiding legitimeert overspel niet
Yeshua vertelt deze man dat het legale mechanisme van echtscheiding niet geldig is voor elke situatie. Scheiding om reden van lust is geen geldige reden. Er zijn legale redenen voor echtscheiding – daarover gaan we het hieronder hebben –, maar echtscheiding kan niet gebruikt worden om overspel goed te maken. Het volgende vers klinkt raadselachtig: als een man ontrouw is en zijn vrouw wegzendt, maakt hij, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt? Het Grieks is hier echter moicheuthenai, een werkwoord in de passieve vorm dat zoveel betekent als ‘een door overspel getroffen persoon’. Dat maakt het duidelijker. Als de man zijn vrouw verlaat voor een andere vrouw, is zij onschuldig. Hij pleegt overspel, en zij is het slachtoffer. Laten we eens kijken wat er gezegd wordt over echtscheiding en hertrouwen in de Tora en de Misjna.

Echtscheiding en hertrouwen in de Tora
De Tora geeft geen systematisch gebod over echtscheiding. Er is slechts één korte passage die erover gaat. De Tora neemt aan dat echtscheiding een erkende legale procedure is, en dat de scheidsbrief een voormalig gehuwde vrouw het recht geeft een andere man te trouwen. De Tora zegt alleen, dat als de tweede man ook van haar scheidt, ze niet met haar eerste man kan hertrouwen, zie Deuteronomium 24:4. Maar eerst dit vers, “Wanneer iemand een vrouw genomen en gehuwd heeft, en als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft, en hij een scheidbrief geschreven en haar die overhandigd heeft, waarna hij haar uit zijn huis heeft weggestuurd …” (Deuteronomium 24:1). De reden voor de echtscheiding waar het in dit stuk van de Tora over gaat is: “als hij haar geen genegenheid toedraagt, omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft”.

Erwat dawar
Wat vertaald wordt met ‘iets onbehoorlijks’, is in het Hebreeuws de term ‘erwat dawar’. Erwa is een gewoon Hebreeuws woord dat ‘ongepastheid’ betekent, meestal in seksueel verband. Dawar is een nog gewoner woord dat ‘woord, ding, zaak’ betekent. De woorden zijn gewoon, maar de woordvolgorde is vreemd. Als de volgorde van de woorden andersom was, zou de betekenis duidelijker zijn: ‘een zaak van onbehoorlijkheid’. Maar de woordvolgorde is omgekeerd: ‘de onbehoorlijkheid van een zaak’. Die uitdrukking komt slechts één andere keer voor in de Tora, wanneer soldaten bevolen wordt hun behoefte te doen buiten het kamp en dan een schopje te gebruiken om de uitwerpselen te bedekken, “… zodat Hij [de Eeuwige] niets onbehoorlijks bij jullie ziet en Zich niet van jullie afkeert” (Deuteronomium 23:14).

Ruimte voor interpretatie
‘Iets onbehoorlijks’ is daar die term erwat dawar. Hieruit blijkt dat erwat dawar niet alleen betrekking heeft op seksuele onbehoorlijkheid. Voor ons begrip van de wet op echtscheiding helpt dit echter niet zoveel. De legale gronden voor echtscheiding blijven vaag en open voor interpretatie. Elk gevoel van de echtgenoot dat er iets aan haar is dat onacceptabel is, zou eventueel een grond kunnen zijn voor echtscheiding. Er is een ding dat duidelijk is, erwat dawar betekent niet: echtelijke ontrouw. Overspel en andere seksuele misdaden zijn in de Tora strafbaar met executie door middel van gedood worden. In dat geval zou echtscheiding overbodig zijn. De onschuldige partij zou vrij zijn om opnieuw te trouwen, zonder een echtscheiding nodig te hebben. De gronden voor echtscheiding die in deze tekst genoemd worden, hebben betrekking op een zekere onverenigbaarheid tussen de man en zijn vrouw. Sommigen suggereren: slecht gedrag en een vieze geur. Maar de redenen die de echtgenoot heeft, hoeven niet te betekenen dat de vrouw onacceptabel zou zijn voor de volgende man die met haar trouwt. Er is dus ruimte voor interpretatie van de wet.

Haat G’d echtscheiding?
Er zijn mensen die tegen echtscheiding zijn op grond van Maleachi 2:13-16, waar G’d zegt, “Ik haat echtscheiding”. Zij staan erop dat alle echtscheiding slecht en verkeerd is. In die passage spreekt de Eeuwige over Judeese mannen die ontrouw zijn, hun vrouwen verraden en geweld aandoen; en hen verlaten om vreemde vrouwen te trouwen die afgoden dienen. Deze situatie lijkt op de situatie, waarover Yeshua het volgens mij heeft in de Bergrede: trouweloze mannen die hun vrouwen verlaten om overspel te plegen met andere vrouwen, maar hun zonde proberen te heiligen met een fictieve echtscheidingsprocedure. Dat is wat de Eeuwige haat. In zulke gevallen bedekt de echtscheiding het geweld en de ontrouw niet.

Zorgvuldig en zorgzaam
De bedoeling van de wet op de echtscheiding in de Tora en in de Joodse wet is om de vrouw – en vandaag de dag beide echtgenoten – te beschermen tegen verraad en verlating. Als een huwelijk verkeerd gaat, wat helaas te vaak gebeurt, loop je niet zomaar weg. Er moet worden gezorgd voor de veiligheid van de vrouw, die in de tijd van de Tora meestal geen bezit had of buitenshuis werkte. Een gescheiden vrouw krijgt een document, dat het haar mogelijk maakt te hertrouwen. En in de Joodse wet is er een financiële regeling, zodat zij en de kinderen niet hulpeloos alleen gelaten worden. Als echtscheiding uitgevoerd wordt op een zorgvuldige, zorgzame manier, is het niet noodzakelijkerwijs een overtreding van de Tora. Let op: in de Tora is overspel een vorm van geweldpleging tegen een getrouwde vrouw. Een man kon meer dan één vrouw hebben, maar een vrouw kon maar één man hebben. Een man kon van zijn vrouw scheiden, maar de vrouw kon niet het initiatief tot een scheiding nemen. In latere Joodse wetgeving zijn er manieren, waarop een vrouw haar man kan dwingen van haar te scheiden.

Discussie over de gronden voor echtscheiding in Yeshua’s tijd
Zoals ik al heb opgemerkt in mijn vorige artikel, waren er in Yeshua’s tijd twee Farizese scholen: de school van Hillel en de school van Sjammai. Dat waren prominente rabbijnen in de generatie vóór Yeshua. Die twee scholen domineerden de wereld van Tora interpretatie in Israël, tot de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70 van de gangbare jaartelling. Zij stonden erom bekend dat ze in veel discussies over de toepassing van de Torawetten tegenovergestelde standpunten innamen. Ze waren populair onder de mensen. Hun meningen werden vrijuit geciteerd en bediscussieerd. We zien hiervan veel voorbeelden in de evangeliën. Hun discussie over de gronden voor echtscheiding ging als volgt.

Tora breed uit te leggen
Misjna Gittin 9:10. Beit Sjammai zei: “Een man mag niet van zijn vrouw scheiden, tenzij hij schandelijk gedrag in haar vond, want er staat: (Deut. 24), “omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft [dewar erwa]”. Maar Beit Hillel zegt: “zelfs als zij zijn eten verknoeide, want er staat, [erwat dawar]”. Rabbi Akiva zei, “Zelfs als hij een knappere vrouw vond dan zij, want er staat [erwat dawar] “als hij haar geen genegenheid toedraagt.” Zoals verwacht kiest de School van Hillel voor de meer toegeeflijke interpretatie, op grond van het woordgebruik van de Tora: erwat dawar, dat dubbelzinnig is. Ze suggereren niet dat een man van zijn vrouw zou moeten scheiden, omdat zij zijn eten verknoeide. Ze zeggen alleen dat het woordgebruik van de Tora een brede interpretatie toelaat, naar hun mening.

Yeshua op de lijn van Sjammai
De School van Sjammai, die de Toratekst leest alsof er dewar erwa staat, maakt een strengere regel. Deze beperkt de gronden voor echtscheiding tot seksuele onbehoorlijkheid, wat nog steeds gedrag zou kunnen inhouden zoals flirten en onzedige kleding. Yeshua mengt zich in de discussie, die in die tijd woekerde, zoals de openbare discussie over het homohuwelijk vandaag de dag. Het is interessant dat er in de Griekse versie van deze woorden in de zogenaamde ‘uitzonderingsclausule’ van Matteüs 5:32 in de Griekse grondtekst logou porneias staat, wat een equivalent moet zijn voor het Hebreeuwse dewar erwa, de lezing waarop Beit Sjammai zijn positie baseert. Dat zou kunnen betekenen, dat Yeshua dezelfde strikte positie inneemt als Beit Sjammai. Dat is ongewoon, want Yeshua is meestal meer in lijn met Beit Hillel. Maar het is mogelijk, dat hij het in dit geval met Beit Sjammai eens is.

Addertje
Er zit echter addertje onder het gras: een grammaticaal, technisch punt. De Griekse woorden logou porneias zijn allebei in de genitief, de bezitsvorm. Het is mogelijk dat dit de vertaling is van het Hebreeuwse erwat dawar, hoewel de woordvolgorde is omgekeerd. Het lijkt echter logischer, zoals gezegd, dat het de vertaling is van dewar erwa, de letterlijke vertaling van de woorden in dezelfde volgorde. Ik wil hierover zeggen dat ik geloof dat Yeshua meestal een toegeeflijkere, genadigere benadering van de Tora heeft. In elk geval, als ik het bij het rechte eind heb over zijn bedoelingen in de Bergrede, is het belangrijkste aspect van de gronden voor echtscheiding, dat zij niet een andere vrouw inhouden. Yeshua zegt hier, dat echtscheiding niet gebruikt mag worden als een legale constructie om legaal te maken wat anders overspel zou zijn: de eigen vrouw verlaten voor een andere vrouw.

Rabbijn Akiva
Rabbijn Akiva suggereert, op basis van de zinsnede “als hij haar geen genegenheid toedraagt”, dat een man van zijn vrouw zou kunnen scheiden, als hij iemand vond die hij leuker vond. Nogmaals, rabbijn Akiva bedoelt niet mannen hiertoe aan te moedigen. Hij probeert alleen de grenzen van de wet te zoeken, in overeenstemming met de bewoording van de Tora. Maar die zinsnede staat niet op zichzelf. Er is een vervolg: “omdat hij iets onbehoorlijks aan haar gevonden heeft”. Dus rabbijn Akiva’s mening is niet te handhaven. Akiva leefde in de vroege tweede eeuw, ongeveer 100 jaar later dan Yeshua. Het lijkt erop dat hij Akiva’s interpretatie anticipeert, en afwijst; en zegt dat echtscheiding met het doel een andere vrouw te trouwen, verboden is.

Ooit, of om
In Matteüs 19, in een discussie met een aantal Farizeeën, zegt Yeshua bijna hetzelfde, “Maar Ik zeg tegen jullie: Wie zijn vrouw wegstuurt om een andere reden dan hoererij en een ander trouwt, pleegt echtbreuk” (Matteüs 19:9). Hij voegt er echter aan toe “en een ander trouwt.” Over het algemeen wordt “en” uitgelegd als: “als hij ooit een ander trouwt”. Ik stel voor dat de mening van “en” is “om”: als hij van zijn vrouw scheidt om een ander te trouwen. Dat maakt expliciet wat naar mijn mening in de Bergrede (5:32) geïmpliceerd wordt. Yeshua ontwijkt de discussie met die Farizeeën, door hetzelfde dubbelzinnige woord te gebruiken als de Tora: het woord erwa. Daarmee zegt hij dat er bijbelse gronden voor echtscheiding zijn, maar welke die ook zijn, ze zijn tussen man en vrouw, misschien vanwege hardheid van hart – onverenigbaarheid -, misschien vanwege onbehoorlijk gedrag; maar niet om overspel te legitimeren.

Conclusies
Yeshua’s Bergrede gaat voornamelijk over het komende Koninkrijk van de Hemel. Dit Koninkrijk vindt plaats in dit leven, en de Tora is onverminderd van kracht. De Tora is niet een ideale standaard voor een utopie die niet bestaat. Zijn onderwijs over Tora leert ons hoe te leven in de werkelijke wereld, om de echte problemen van het leven aan te kaarten, en er met rechtvaardigheid en mededogen mee om te gaan. Met dit in het achterhoofd, is wat Yeshua in de Bergrede zegt over echtscheiding in het kader van Zijn onderwijs over overspel. Echtscheiding kan een overspelige relatie niet verdoezelen. Een man die zijn vrouw verlaat voor een andere vrouw begaat overspel, zelfs als hij probeert ‘het legaal te maken’ met een echtscheiding. Zijn vrouw is het slachtoffer van zijn zonde.

Onverenigbaarheid
Ik geloof dat Yeshua legitieme redenen voor echtscheiding toestaat, in geval van onverenigbaarheid tussen man en vrouw. Een echtpaar dat niet bij elkaar past hoeft niet voor altijd gevangen te zitten in een pijnlijk huwelijk dat niet zal werken. Het is waar dat het huwelijk heilig is en niet lichtvaardig mag worden aangegaan of opgebroken. Als echtscheiding onvermijdelijk wordt, moet die uitgevoerd worden, met de juiste zorg voor het welzijn en de veiligheid van beide echtgenoten en de kinderen. Het huwelijk is bedoeld als een levenslange verbintenis; het hoeft geen gevangenisstraf voor het leven te zijn.

Leib Reuben
Jeruzalem