Bechoekotaj

Het economische model dat verwoord wordt in dit gedeelte van de Tora, is radicaal anders dan dat van de westerse wereld waarin wij leven. Het westerse model is volledig gebaseerd op groei, groei en nog eens groei. Het moet altijd meer, en het is nooit genoeg. Stilstand is achteruitgang. Meer winst, onafhankelijk van wat het kost. Als het mij maar goed gaat, is het prima. Wat er met een ander gebeurt, is niet belangrijk. De huidige zogenaamde kredietcrisis en daardoor veroorzaakte economische teruggang leidt tot verlies van vertrouwen en zou kunnen overgaan in grote paniek.

Hoe anders is het beeld dat in de Tora wordt opgelegd door de Eeuwige! Iedere zeven jaar wordt het land niet bewerkt en mogen alleen de vruchten gegeten worden die vanzelf groeien. In het daaraan voorafgaande jaar is de oogst juist bijzonder overvloedig en toereikend voor in elk geval drie jaar. Eén keer in de vijftig jaar wordt de klok zelfs weer helemaal teruggezet. Land dat verkocht was, komt weer terug bij de oorspronkelijke eigenaar. Het land was namelijk niet verkocht, maar alleen de opbrengsten die op het land konden worden geproduceerd tot aan het Joweljaar. Ook mensen die zichzelf, of eigenlijk hun diensten, verkochten, krijgen hun vrijheid weer terug. Iedereen kan weer opnieuw beginnen om een bestaan op te bouwen. Woekerpolissen en overmatige winsten komen op deze manier niet voor of worden in elk geval behoorlijk ingedamd.

Als model kan het ons misschien heel erg aanspreken. Om dit in onze tijd te realiseren wordt een stuk lastiger. Het zou de moeite waard zijn om hierover eens na te denken wat de mogelijkheden daarvoor zijn en hoe dat bereikt zou kunnen worden. Aangezien het het model is dat ons door de Eeuwige Zelf wordt aangereikt, betekent dat het ook nu nog toe te passen is. Het valt overigens niet of nauwelijks te combineren met het westerse model. Een nieuwe economie naast de bestaande economie is hiervoor een minimale voorwaarde.

Als je dit gedeelte leest, zou je tot de conclusie kunnen komen dat voorspoed onmiddellijk verbonden moet worden met het gehoorzamen van G’ds voorschriften. In Leviticus 26:3,4 zegt de Eeuwige: “3 Wanneer jullie je levenswandel richten naar Mijn wetten en jullie je stipt houden aan Mijn geboden door die in praktijk te brengen, 4 dan geef Ik op de juiste tijd de regen die jullie nodig hebben…”

Dit hoofdstuk gaat nog een stuk verder met het beschrijven van alle zegeningen die het deel van Israël zullen zijn. Het tegenovergestelde, namelijk tegenspoed en grote ellende, zullen het volk ten deel vallen als ze zich niet houden aan de voorschriften van de Eeuwige. Het blijkt echter dat er meer aan de hand is. In 26:43 zegt G’d: “…en in hun diepste wezen een afkeer van Mijn wetten hadden.” Uit het vervolg zou je de conclusie kunnen trekken dat het hier niet alle geboden, maar specifiek het Sjabbat- en het Joweljaar betreft.

Sjabbat sjalom,
Lion S. Erwteman, Rosj Kehilla van Beth Yeshua
Amsterdam