Korach

De gebeurtenissen rondom Korach en zijn metgezellen, zoals beschreven in deze parasja, tonen een hartgesteldheid die we in onszelf kunnen herkennen. Verzet tegen menselijk leiderschap dat door de Eeuwige is aangesteld. Het je van nature verzetten tegen autoriteit en automatisch wantrouwen is bekend. En anderen worden erin betrokken als dekmantel. In 1 Samuël 15:23 staat: “Want weerspannigheid is een zonde van toverij en rebellie is afgoderij en beeldendienst. Omdat jij (koning Sjaoel/Saul) het Woord van de Eeuwige verworpen hebt, heeft Hij jou verworpen.”

We weten hoe G’d denkt over rebellie. Maar als we dan rebelleren tegen iemand in leiderschap, een politicus, een manager, een leraar, denken we vaak dat Hij het wel zal accepteren, omdat we leiders nu eenmaal niet te vertrouwen zijn. Rebellie vormt een zeer voedzame bodem voor afgoderij en het creëren van een eigen koninkrijk, waarin geen ruimte is voor de Eeuwige en voor menselijk leiderschap. Maar de rebel verheft zichzelf tot leider-met-een-bescheiden-glimlach, of een snelle traan. Met als resultaat een eigen beeld van G’d, eigen regels en wetten en een totale vervreemding van wie de Eeuwige nu werkelijk is.

Korach behoorde tot de Levieten en had daarmee al een verkozen positie van de Eeuwige gekregen. Kennelijk was hij vergeten wie hem die positie gegeven had en was er ontevredenheid ontstaan. Hij had tenslotte veel meer potentieel dan de positie waarin hij geplaatst was, althans, dat was zijn eigen mening. Had hij echter geaccepteerd dat hij zijn positie van de Eeuwige zelf had gekregen, dat herkend en erkend, dan had hij de wil van G’d gedaan, met alle positieve gevolgen van dien.

Korach, Datan en Aviram waren, net als het overgrote deel van het volk, ongelukkig met de resultaten van hun eigen ongeloof, waardoor hun de toegang tot het Beloofde Land was ontzegd. In plaats van de verantwoordelijkheid van die daad op zich te nemen, begonnen zij die af te schuiven op Mosjee en Aharon. Het afschuiven van verantwoordelijkheid en vingerwijzen zijn herkenbare tekenen van opstandigheid en rebellie. Daarmee ‘vergaten’ zij ook nog eens van wie deze straf kwam: de Eeuwige Zelf! Rebellie veroorzaakt een blindheid die de boel flink op de kop zet.

Kijk naar de reactie van Datan en Aviram in Bamidbar, Numeri 16:13: “Is het te weinig dat jij ons uit een land, vloeiend van melk en honing, hebt weggevoerd, om ons te doden in de woestijn, dat jij jezelf ook nog eens over ons tot een heerser maakt?” Zij noemen Egypte het land van melk en honing! Waren ze vergeten hoe slecht het daar was? Waren ze vergeten hoe de Eeuwige Zijn volk uit Egypte had gered met wonderen en tekenen, beloftes en het verbond? De Eeuwige opent de onderwereld in de vorm van een sinkhole, een zinkgat (zie de afbeelding). Zijn zonen verzetten zich tegen het slechte gedrag van hun vader. Een uitstekende keuze.

Sjabbat sjalom,
Lion S. Erwteman, Rosj Kehilla van Beth Yeshua
Amsterdam