Extra lezing Jeremia 1:1-2:3
De Bijbel hanteert een model voor het oplossen van ernstige conflicten dat volkomen haaks staat op wat velen gewend zijn. In de ‘wereld’ willen mensen nog wel eens zeggen waar het op staat. Maar in religieuze kringen wordt vaak het religieuze harmoniemodel gehanteerd: het sparen van de kool en de geit. Daarbij wordt het echte slachtoffer meer dan eens tot dader gepromoveerd, doordat het niet mee wil werken in het creëren van deze, op zichzelf valse, harmonie.
Op die manier ontaarden ernstige conflicten vaak in nieuwe conflicten over verdraagzaamheid en vergeving, terwijl het oorspronkelijke onderwerp onder het tapijt wordt geschoven. Twee oorzaken zijn hiervoor aan te wijzen: 1. het niet willen en kunnen omgaan met de waarheid, die pijnlijk kan zijn, en 2. het opleggen van de wil door iemand die onrechtvaardig is in zijn of haar behandeling van slachtoffers en daders.
In de parasjat Pinchas wordt Pinchas (Pinechas) bevorderd tot kohen, priester, in een altijddurend priesterschap (kehoena). En wat heeft Pinchas daarvoor moeten doen? Hij heeft twee mensen vermoord, pardon geëxecuteerd: een Jood die een liefdesrelatie aanging met een aantrekkelijke vrouw die afgoden aanbad en ook die vrouw. Geen ‘fijn gesprek’, geen geestelijke hulpverlening, niet een moeizaam proberen om haar te bekeren tot de G’d van Israël.
Het is een techniek die we in onze gemeente niet mogen en niet willen toepassen, alleen al vanwege de door ons zeer gerespecteerde wetten van ons land. Maar het geeft te denken hoe radicaal de Bijbel wil dat we moeten zijn in ons denken en beslissen. De Midianieten hadden Israël verleid tot daden die hebben geleid tot een plaag waarbij vierentwintigduizend Joodse slachtoffers vielen, zie de vorige parasja.
“Eigen schuld”, zal iemand zeggen. Maar in deze parasja lezen we in 25:17 dat de Eeuwige aan Israël de opdracht geeft om de Midianieten op te jagen en hen te doden, vanwege hun verleidingen. In de tekst wordt het krachtdadige optreden vermeld van de dochters van Tselofchad (Selofchad). Zij nemen de moed om hun leider te benaderen, als vrouwen in die mannenmaatschappij. Hun vader was in de woestijn gestorven en nu hadden zij geen mannelijke vertegenwoordiger om een stuk land te erven. Want Tselofchad had geen zonen. Ze leggen uit dat hij niet hoorde bij de Korachbende, die op unieke wijze uit de gemeenschap van Israël was verwijderd. Maar ze zeggen wel dat hij is gestorven vanwege zijn eigen ernstige fouten.
Het gebeurt ook nu dat in een geloofsgemeenschap een bende optreedt, schade berokkent en dan plotseling verdwijnt. De achterblijvers verdenken dikwijls het leiderschap ervan dat die achter de verdwijning zit. Maar net als bij Korach is het vaak de Eeuwige die mensen verwijdert. De vraag is vervolgens: wat moeten familieleden doen die achterblijven en niet meedoen aan de rebellie en de zonden van de vaders?
Een andere toepassing van deze situatie is iemand die in een gezin opgroeit waarvan de ouders gelovigen zijn die wangedrag vertonen tegenover hun kinderen. Die kinderen kunnen twee dingen doen: meegaan in het wangedrag dat dan gold als model. Of kiezen om het echt anders te doen. En dat doen deze dochters: zij aarzelen niet om hun vader te zien als de oorzaak van een dreigend probleem in hun leven. En dat geeft hun herstel en overwinning.
Sjabbat sjalom,
Lion S. Erwteman, Rosj Kehilla van Beth Yeshua
Amsterdam