Toldot

Wat heeft Esau fout gedaan wat hem de onvergeeflijkheid van de Eeuwige kostte? Over die vraag had ik het laatst met vrienden. In profeten als Jeremia, Maleachi en vooral Obadja lezen we hoe Esau ongeliefd is bij de Eeuwige. Vandaar dat we in Hebreeën, de brief aan Messiasbelijdende Joden, lezen dat Esau onverschillig wordt genoemd (12:16). En dan in vers 17, Want je weet dat hij later, toen hij toch de zegen wilde erven, afgewezen werd, want toen vond hij geen plaats voor berouw, hoewel hij het onder tranen zocht. De vraag die we eerst moeten beantwoorden is: wat zocht Esau, berouw of de zegen? Ik denk: de zegen. Net als met gestolen leiderschap, beschreven over de tekst van de vorige week, is het met zegen zo dat sommige mensen graag zegen ontvangen, maar daar niet voor willen doen wat G’d voorgeschreven heeft.

Dit lijkt op zegen geven, wat mensen ook graag doen. Door middel van een zogenaamde profetie ontvangen mensen soms een mooie belofte die G’d aan hen zou hebben gegeven. Soms komen die beloften helemaal niet uit, vooral als ze specifiek zijn. Maar dan is de zegenaar al gevlogen. Een pijnlijk voorbeeld hiervan is de belofte uitspreken aan een zieke dat G’d hem of haar beter gaat maken. Klinkt zo gul, maar niet royaal. Royaal is het pas wanneer de roi (Frans voor koning) Zelf deze belofte doorgeeft. Zo zijn er al vele mensen gestorven die de mooiste beloften hebben ontvangen. En de gulle sprekers hebben hun lof al geoogst. Esau zoekt dus naar goedkoop succes. Maar dit is slechts de halve verklaring. De rest wil ik u graag vertellen in de dienst in onze gemeente op de Sjabbat van 13 november (29 Chesjwan). Het is dan bijna nieuwe maan.

De kalender van Israël, zoals G’d die in de Bijbel gebruikt, is onder meer op dat verschijnsel gebaseerd. En nieuwe maan vraagt om onze aandacht, zoals we kunnen lezen in bijvoorbeeld Num.10:10. Het lijkt erop dat nieuwe maan symbool staat voor vernieuwing, voor vernieuwde verwachting en voor groeiend geloof. Ook David en zijn beste vriend, Jonathan, kennen en vieren dit feest, met natuurlijk een feestmaaltijd. Alleen is op het moment dat dit feest in 1 Samuël 20 wordt genoemd, een doodsdreiging gaande tegen David. De vader van Jonathan, koning Sjaoel (Saul), heeft zo zijn eigen manier om van mensen af te komen die hij niet aardig vindt: hij steekt ze dood met zijn werpspies. Dat lukt hem bij David niet, want David hoort in G’ds plan. Ook Sjaoel kiest liever voor zegen en eigen opvattingen van leiderschap dan voor het eerst zoeken van G’ds wil en de weg die daarbij hoort.

Lion S. Erwteman