In Deuteronomium 4:25-28 legt Mozes uit wat er gaat gebeuren als de Kinderen van Israël in Kanaän het verbond met de Eeuwige zullen vergeten. Dan zal ‘het ontzag voor de Eeuwige’ ontbreken. Het zal uitlopen op ballingschap. Maar Mosjee heeft daarop onmiddellijk ook iets anders laten volgen. Ons ‘hart’ is in de Bijbel het centrum van waaruit we alles verrichten.
Niet alleen doen en laten met handen, armen en benen, maar ook denken en overleggen met het verstand – zie onder meer Misjlee, Spreuken 4:23. Onze ‘ziel’ is de zetel van ons diepste innerlijk, ons meest persoonlijke zelf. Mosjee accentueert hier zowel de activiteit (‘hart’) als het allesomvattende (‘ziel’) van de innerlijke verandering.
Wie met de Eeuwige door het leven wil gaan, heeft geen rustig bestaan. Want we leven in een wereld, waarin veel ons van G’d vandaan trekt. Daarom moet ons op het hart gebonden worden het wereldse in ons niet lief te hebben – zie 1 Johannes 2:15-17. Het volk Israël zal in Kana’an zeven andere volken aantreffen (Deuteronomium 7:1). Alleen in G’ds kracht zullen zij hierover kunnen heersen. Dat moet dan ook daadwerkelijk gebeuren.
Maar dat betekent allerminst, dat we ons terugtrekken in een klooster. We staan midden in de wereld en balanceren als een koorddanser over het dunne koord van ons leven. Leven geven kan G’d alleen en Yeshua is G’d in een mensenlichaam. Hij vergeeft ons onze fouten, maar Hij vraagt ons ook om ons liefdevol te gedragen. Dus: niet jokken, niet iets pakken wat niet van ons is, niet ruzie maken, niet iets kapot maken van een ander.
En Yeshua geeft je de kracht om dat allemaal vol te houden. Zoals de koorddanser over zijn dunne koord. Hij moet zorgen, dat hij niet naar beneden valt. Zo wil Yeshua ons helpen om niet naar beneden te vallen. En om weer op te staan als we toch gevallen zijn.
Sjabbat sjalom,
Lion S. Erwteman, Rosj kehilla van Beth Yeshua
Amsterdam