Wajigasj

Juda heeft zijn vader beloofd om borg te zijn voor Benjamin. Bij de onderkoning van Egypte biedt hij aan diens plaats in te nemen en slaaf in Egypte te worden. Zijn houding heeft wat in zich van de liefde van Yeshua. Yeshua ging in onze plaats staan en droeg onze schuld. Juda stelt een ruil voor aan Jozef: hij en Benjamin van plaats wisselen. Benjamin wordt weer vrij man en hij wordt slaaf. Iets dergelijks gebeurde ook met Yeshua. Hij was vrij van zonde, maar liet Zich tot zondaar maken door de Eeuwige.

Hij ging op die plaats staan waar G’d met de zonde zou afrekenen: Golgota. Zoals Juda voorstelde om zelf slaaf te worden, zo liet Yeshua Zich tot zondaar maken. Sterker nog, Hij werd zonde. We zeggen weleens van iemand: Hij is de goedheid zelve. Of van mensen als de Romeinse keizer Nero of Hitler: Zij zijn het kwaad in eigen persoon. Zo kun je van Yeshua zeggen dat Hij de zonde zelf was geworden. Of: de zonde in eigen persoon. Hij was niet van nature een zondaar, maar G’d had Hem tot zonde gemaakt (2 Kor.5:21; zie ook Jes.53:5,6).

Zo heeft Yeshua ons, die van nature slaven van de zonde zijn, bevrijd en ons teruggebracht bij G’d. Alleen, Jozef speelde een spel met zijn broers. Ze hadden immers niet echt geld gestolen en Benjamin had niet echt die beker ontvreemd. Onze verlorenheid en hopeloze toestand zijn geen spel, maar diepe ernst. Daarom heeft G’d Yeshua gezonden. Hij ging in onze plaats staan en werd getroffen door G’ds toorn over alle slechtheid van mensen. Zo mogen wij vrijuit gaan.

Voordat Jakob Jozef gaat ontmoeten, brengt hij in Berseba de G’d van zijn vader, Isaak, slachtoffers (Gen.46:1). Dat is natuurlijk niet een andere G’d dan die van Jakob. Maar de Eeuwige wordt hier opzettelijk zo genoemd. Het is namelijk niet toevallig dat Jakob hier in Berseba slachtoffers brengt. Destijds had Isaak hier al eens een altaar gebouwd (Gen.26:25). Berseba was een offerplaats van Isaak. Er zit iets moois in dat een zoon dezelfde G’d dient als zijn vader en dat hij dat op dezelfde plaats doet. Het laat iets zien van G’ds trouw aan Zijn belofte en ook iets van Jakobs trouw aan de G’d van zijn vader.

Maar dat Jakob hier in Berseba slachtoffers brengt, heeft ook nog een andere kant. Berseba lag op de grens van Kanaän. Het is Jakobs laatste kans om in Kanaän nog een offer te kunnen brengen. Kanaän was het Beloofde Land. Mag hij eigenlijk wel verder trekken, richting Egypte? In Gen.26:2 had de Eeuwige Isaak de reis naar Egypte verboden. G’d geeft Jakob antwoord op de vraag die bij hem leeft: hij mag wel naar Egypte gaan (Gen.46:1-4). De Eeuwige wil ook ons inzicht geven en onze weg duidelijk maken als we Zijn aangezicht zoeken in situaties waarin we voor belangrijke beslissingen en ingrijpende vragen staan. Mits we maar oprecht zijn en gehoorzaam doen wat Hij zegt.