Vuur in Tenach, dodelijk of reinigend.

Brandende vlam
Tisja B’Av is verbonden met verwoesting en vuur. In de Bijbel komt een woord voor dat schrik inboezemt. Het is het woord: vuur. Er zijn betekenissen van vuur die juist positief en zeer goed zijn. Vandaar dat het goed is om dat verschijnsel nader te bestuderen. De op een na eerste keer dat het woord voorkomt in de Bijbel is in het boek Genesis. De Eeuwige is dan een verbond aan het sluiten met Abram. Op een bepaald moment krijgt Abram de belofte van de Eeuwige dat het land Kanaän zijn land zal worden. En de juridische vraag die Abram dan stelt is: hoe weet ik dat dit zo zal plaatsvinden? Hij knikt niet braaf en wacht dan af wat er zal gebeuren. Dat op zich is een teken voor de Eeuwige dat Abram een praktisch man is die zaken zorgvuldig onderzoekt. Dat toont ook betrouwbaarheid. Abram moet dan diverse dieren als offer op de grond neerleggen. Een diepe slaap overvalt Abram bij zonsondergang. De Eeuwige somt Zijn beloften op en wanneer de zon geheel is ondergegaan bewegen een rokende oven en een brandende vlam zich tussen de verdeelde karkassen door.

Het Inquisitievuur van de Chaldeeën
Laten we kijken naar de uitspraak. Deze bestaat uit een landsbelofte, een voorzegging van onderdrukking en gevangenschap in Egypte van 400 jaar en een belofte van genadetijd voor de inwoners van Kanaän, voordat het land aan Israël toe zal komen. Wat is de functie van het vuur? Het is de bevestiging van wat Abram had gevraagd, namelijk te weten komen dat alles zal gaan plaatsvinden. Die bevestiging is in de vorm van vuur, dat veiligheid biedt voor hen die positief meedoen met G’ds plan. Tegelijkertijd is het een bedreiging voor de tegenstanders. Dit is G’ds vuur. De eerste keer dat vuur wordt genoemd vinden we in Genesis 11:28, waar Abram is geboren, namelijk Oer van de Chaldeeën. Oer betekent: licht, ook wel het woord or in het Hebreeuws. Maar bij de Chaldeeën is het een eufemisme voor vuur, waarin tegenstanders levend werden verbrand. Dat is een oude techniek die door de Romeinen en de Inquisitie ook werd toegepast. Zo werd de Messiasbelijdende Jood Michael Servetus (zie rechts op de foto) – met een rooms-katholieke vader en een Joodse moeder – door Calvijn persoonlijk levend verbrand, vanwege zijn geloof in de ene G’d waarin geen plaats was voor Drie-eenheid en kinderdoop. De familie van Abram werd gered uit deze vroegere Inquisitie; Genesis 15:7 verwijst daarnaar.

Vuur van de vijand en van de Eeuwige
De keuze van de Kanaänieten was immoreel en gericht tegen de G’d van de Bijbel. En na 400 was de maat vol; de volheid van de Kanaänieten was bereikt. Daarna kon Israël, zelf ontkomen aan het Egyptische vuur, het land in bezit nemen. Het bleek het land te zijn waar ooit de ingang van het Paradijs was geweest. Maar “zo werd heel Israël gered”, om het te zeggen met de woorden van Romeinen 11:25 en 26. Dat wil zeggen, op dezelfde manier als de Kanaänieten werden beoordeeld, werd Israël dat. En het vuur van de Eeuwige was getuige en, door aanwezig te zijn, aansporing tot goede werken en gehoorzaamheid. David ziet de vurige oven als teken van oordeel over G’ds vijanden, “Uw hand zal al Uw vijanden vinden. Uw rechterhand zal Uw haters vinden. 9 U zult hen maken als een vurige oven wanneer U verschijnt, Eeuwige. In Zijn boosheid zal Hij hen verslinden. Het vuur zal hen verteren” (Psalm 21:8-9). Vuur was wat Mosjee later zag, toen hij geroepen werd tot zijn taak als leider van de Uittocht. Het braambos brandde met G’ds vuur. Oer van de vijanden van de Eeuwige vernietigt goede mensen. Vuur van de Eeuwige is getuige bij G’ds beloften en spoort aan tot goede werken en gehoorzaamheid. Zo werkte het bij Mosjee.

Vurige kolen en vlammetjes
De vele keren dat vuur uit de hemel een offer in brand zette was een teken van oordeel over leven dat de plaats innam van de offeraars. En vrijspraak voor de offeraars. Zo zijn vurige kolen een teken van oordeel: “Hij regent vurige kolen en zwavel op mensen die de Eeuwige buitensluiten. Schroeiende wind is het deel van hun beker” (Psalm 11:6). Een voorbeeld is geweest Sodom en Gomorra (Genesis 19:24). Een ander voorbeeld is een van de plagen over Egypte (Exodus 9:23). Ezechiël noemt het als oordeel (38:22) en in Romeinen 12:20 net zo: “Maar als je vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Want zo zul je vurige kolen (oordeel) op zijn hoofd verzamelen”. Maar voor de rechtvaardigen is vuur op je hoofd een teken van goedkeuring en van de aanwezigheid van Eeuwige, zoals het geval was bij de Joodse leiders die Pinksteren vierden volgens de Wet (Tora), zie Handelingen 2:1-3, “Toen het Wekenfeest aanbrak, waren ze allemaal bij elkaar. 2 Plotseling kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag. Die vulde het hele huis waarin zij waren. 3 Er verschenen vlammen als van vuur. Die verdeelden zich kwamen op ieder van hen.”

De eerste Tisja B’Av
Tisja B’Av is de naam voor een hele verzameling van rampen die over Israël zijn gekomen. Er is één dag in het Joodse jaar die overschaduwd wordt door de ellende die zich heel vaak en in allerlei vormen heeft herhaald. Die dag is Tisja B’Av (16 juni). Soms deden we het onszelf aan, dan weer waren het onze vijanden die, waarschijnlijk niet toevallig, deze dag hadden uitgekozen om ons kwaad te doen. Vandaar dat we vasten op Tisja B’Av; om onderzoek te doen naar of te rouwen over wat ons is overkomen. En vandaar dat we Eicha, Klaagliederen lezen. De eerste keer dat deze dag ellende bracht was toen Israël te horen kreeg dat velen het Beloofde Land niet in mochten gaan. De spionnen die Kanaän hadden verkend, verspreidden misleidend nieuws dat het volk in paniek bracht. Het goede nieuws dat Jozua en Kaleb brachten, werd overschreeuwd door de tien kwaadsprekende spionnen en het luid wenende volk. Het oordeel van de Eeuwige dat velen het land niet in mochten gaan, was op 9 Av.

De valse messias van R. Akiva
De Misjna laat ons in traktaat Taäniet 4:6 weten welke andere vier redenen er zijn, waarom er gevast wordt op deze dag: 1. de eerste Tempel werd op deze dag verwoest (586 v.Chr.; 3175); 2. ook de tweede Tempel werd op deze zelfde dag verwoest (70 gangbare jaartelling [g.j.]; 3830); 3. de stad Jeruzalem werd op vele data dat het 9 Av was, verwoest en ondergeploegd; 4. de stad Beitar, het laatste bolwerk in de strijd tegen de Romeinse vijand, werd veroverd. Over de verwoesting van de Tempels gesproken, het is verschrikkelijk wanneer ruwe, botte, grijnzende moordenaars je meest kostbare bezittingen komen verwoesten, terwijl ze de vrouwen verkrachten, de mannen vermoorden voor de ogen van de kinderen en hen dan meenemen als lustobjecten en als koopwaar op de slavenmarkt. En over Beitar gesproken, toen de Joden tegen de Romeinse onderdrukkers rebelleerden in 132 (g.j.), geloofden ze dat hun leider, Simon bar Kosiba overwinning en vrede zou brengen. Echte vrede. Rabbijn Akiva (Akiva ben-Josef, ong. 40-137 (g.j.) geloofde in hem als de Messias.

Verdoezelen en vernietigen
Op deze Simon zou de tekst betrekking hebben die zegt, “Er zal een ster uit Jakob naar voren stappen en een scepter zal omhoog komen vanuit Israël. Deze zal de hoeken van Moab verbrijzelen en alle zonen van Set verpletteren” (uit Numeri 24:17). Vandaar dat de bijnaam van Simon werd: bar Kochba (Aramees voor ster ). Hij verzamelde een leger van bijna 350 duizend Joden, dat in staat is geweest een compleet Romijns legioen te verslaan. Maar de hoop op deze charismatische leider verdampte toen in het jaar 132 (3892) zijn leger volkomen werd verslagen en iedereen vermoord, meer dan 100.000 Joden. De dag waarop deze laatste slag bij Beitar plaatsvond was 9 Av. Een jaar na deze dag (133) kwamen de Romeinen naar de Tempelberg en ploegden die volkomen overhoop. Te vergelijken met de Palestijnen in onze tijd, die met bulldozers dezelfde Tempelberg afgraven en wat ze vinden, op een afvalhoop gooien. Kostbaar archeologisch materiaal ligt daar. Doel is de historische aanwezigheid van Israël in het land te verdoezelen en vernietigen. De wereld boycot producten van Israël die in gebieden buiten de groene lijn zijn verbouwd. Maar boycotten niet producten van de Palestijnen.

Helderziende Helena
Dat verdoezelen deden de Romeinen ook. Het was dezelfde keizer Hadrianus die de Bar Kochba revolte had vermorzeld, die naast vuur en vlam en moord en doodslag, ook aan verdoezeling deed. De naam Jeruzalem werd door hem veranderd in Colonia Aelia Capitolina. Aelia was tot eer van een beroemd Romeins geslacht. Capitolina was vanwege de tempel tot eer van de god Jupiter Capitolinus, op de plaats waar de Joodse Tempel had gestaan. De stad Jeruzalem was volledig verwoest. Iemand kon daarna weten waar welk object dan ook geweest was, behalve de helderziende moeder van de overheerser Constantijn de Grote, Helena. In de tijd van de Romeinse overheersing in het land Israël werden amfitheaters gebouwd. Deze werden gebruikt om gladiatoren van allerlei nationaliteiten tegen elkaar te laten vechten. Alhoewel de meesten van hen uit het land kwamen, waar zo een amfitheater stond. Amfitheaters waren rond, omdat de toeschouwers van alle kanten naar het centrale deel konden kijken waar het schouwspel plaatsvond. Vergelijk dat met een sportstadium van nu. Theaters waren halfrond gebouwd en bedoeld voor toneel.

Vernietigend vuur meevoelen
Vlakbij Bet Guvrin, de oude grote kibboets in Israël die nu niet meer officieel in functie is, is en amfitheater dat nog in verbazend goede staat is. Duizenden Joodse gelovigen werden in dit en andere amfitheaters publiekelijk oog in oog gebracht met hongerige leeuwen en andere roofdieren. Zoals ook in het beruchte Colosseum in Rome. In het amfitheater in het Nationale Park Bet Guvrin waren het vooral soldaten, die door de commandant entertainment kregen aangeboden. De drinktroggen en onderaardse keldergangen van de wilde dieren zijn er nog steeds te zien. Ik heb op de centrale arena gestaan, waar de toenmalige Joodse mannen, vrouwen en kinderen de dieren zagen komen uit de openingen in de muur en uit de kelderopening. Je ervaart het vernietigende vuur waarmee de menigte schreeuwde, zoals dat vuur elders Joden en anderen aan kruizen levend verbrandde. Je hoort in de suizende wind als het ware de stemmen van hen die daar anoniem stierven als weggooi-product van een circusshow zonder leeuwentemmer. Ergens in de tribune is nog steeds een vip launch te zien, waar de Romeinse gouverneur of een hoge Romeinse militair met gevolg wreed lachend toekeek.

Meer voorbeelden van 9 Av
De dag van 9 Av lijkt een uitgekozen dag te zijn om vuur en verwoesting over Israël te brengen. Vandaar dat er al eeuwen op die dag wordt gevast. Onze profeet Zacharia noemt deze vastendag in zijn werk. In hoofdstuk 8 vers 19 schrijft Zacharia over vasten in verschillende maanden, onder meer de vijfde. Hij zegt erbij dat dit vasten ooit zal veranderen in “vrolijkheid en vreugde” voor het huis van Juda, “ja, tot blijde feesten; heb dus de waarheid en de vrede lief.” Wanneer we tellen vanaf de maand Niesan, die de eerste maand van het jaar is geworden volgens Exodus 12:2, is de maand Av de vijfde maand en spreekt Zacharia over het vasten op 9 Av. Dat vasten heeft geen invloed gehad op het voorkomen van de rampen, alleen op degenen die willen leren van deze rampen. In 1290 werden de Joden die in Engeland woonden, daaruit verdreven op deze zelfde datum van 9 Av. In 1492 kwam de Gouden Eeuw van Spanje tot een einde door een nieuwe periode van financiële crisis. De toenmalige koningin Isabella en haar man Ferdinand gaven het koninklijk bevel dat de Joden dat land moesten verlaten. Dit bevel van verbanning was uitgevaardigd op 31 maart 1492. Aan de Joden werd vier maanden gegeven om hun zaken in orde te brengen en het land te verlaten. De datum waarop geen Jood zich meer in het land mocht bevinden was 9 Av.

Vernietiging van gelovigen in de G’d van Israël
De eerste wereldoorlog die de wereld in vuur en vlam gezet, is begonnen met een inleiding. Op 28 juni werd aartshertog Franz Ferdinand van Oostenrijk vermoord. Rusland mobiliseert voor oorlog. Duitsland waarschuwt Rusland om dit niet te doen, maar Rusland zet door. Uiteindelijk verklaart Duitsland de oorlog aan Rusland op 1 augustus 1914. De Hebreeuwse datum is 9 Av. Dat rampen zich niet alleen voltrekken over Joden mag duidelijk zijn. Christenen over de hele wereld worden vervolgd en vermoord vanwege hun geloof in dezelfde G’d van Israël. Een website die ik kan aanbevelen is Middle East Forum; en leest u dan bijvoorbeeld de volgende pagina: www.meforum.org/3490/muslim-persecution-of-christians-february-2013. Egypte, Indonesië, Lybië, Zanzibar, Cameroon, Iran, Kenia, Nigerië, Pakistan, Verenigde Staten, Egypte, Saudi-Arabië, Sudan, Syrië, Turkije, het is overweldigend.

Vuur en G’ds ingrijpen
Naast de teksten over vuur in het begin aan dit artikel vinden we ook teksten hierover bij onze profeten. De profeet Amos spreekt over een ingrijpende verandering die voor Israël zal komen, “Ik zal een ommekeer brengen in het lot van mijn volk Israël. Verwoeste steden zullen zij herbouwen en bewonen. Wijngaarden zullen zij planten en de wijn ervan drinken. Boomgaarden zullen zij aanleggen en de vrucht daarvan eten. 15 Dan zal Ik hen planten in hun grond. En zij zullen niet meer worden uitgerukt uit de grond die Ik hun gegeven heb, zegt de Eeuwige jullie G’d” (Amos 9:14-15). Bemoedigende woorden die ik in Israël letterlijk zie vervuld zijn en worden. Maar wat daaraan vooraf ging lezen we in 4:11, waar ook over een ommekeer wordt gesproken: “Ik heb onder jullie een ommekeer aangericht, zoals G’d Sodom en Gomorra omgekeerd heeft. En jullie waren als een stuk brandend hout dat uit het vuur gerukt is. Toch hebben jullie je niet tot Mij bekeerd, zo is het woord van de Eeuwige.” De latere ommekeer lukt dus beter! De Eeuwige heeft Israël meerdere keren gered, terwijl grote brandhaarden alles aan het verwoesten waren. En het lijkt alsof het vuur te maken had met G’ds ingrijpen; en met de uiteindelijke geloofsommekeer van Israël, dat gered wordt als door vuur heen.

Gered als door vuur heen
Een andere profeet is Zacharia. Hij spreekt over Jozua of Jesjoea (zie Nehemia 12:24). Dat was de zoon van Jozadak, de kleinzoon van de hogepriester Seraja (zie 2 Koningen 25:18) die door Nebukadnezar gedood was. Toen Cyrus de Joden toestemming gaf om naar hun land terug te keren, namen deze Jozua, of Jesjoea, en Zerubbabel de leiding op zich (zie Ezra 2:2 en Nehemia 7:7; 12:1). In het herstelde land werd Jozua de eerste hogepriester. Jozua had als hogepriester een grotere invloed dan de meeste hogepriesters voor en na hem. Hij zorgde dat de Tempel herbouwd werd, dat de altaren werden opgericht en de offers gebracht (zie Ezra 3:2, 8). Zacharia zegt over deze Jozua, “Vervolgens liet Hij mij de hogepriester Jozua zien, die voor de Engel van de Eeuwige stond, terwijl de satan aan zijn rechterhand stond om hem aan te klagen. 2 De Eeuwige zei echter tegen de satan: Ik hoop dat de Eeuwige jou bestraft, satan. De Eeuwige, die Jeruzalem uitkiest, laat die jou bestraffen. Is deze [Jozua] niet een brandend stuk hout dat uit het vuur is gerukt? 3 Jozua was had vuile kleren aan, terwijl hij voor de Engel stond. 4 Die nam toen het woord tegenover hen die voor Hem stonden: Trek zijn vuile kleren uit. En Hij zei tegen Jozua: Ik neem jouw ongerechtigheid van je weg. Ik zorg dat jij feestkleren aantrekt” (Zacharia 3:1-4).

Jozua en Yeshua
Sommigen hebben beweerd, dat Jozua niet aan alle vereisten voor een hogepriester voldeed omdat hij de Oeriem en Toemiem niet had (zie ook Ezra 2:63). Maar dit is onjuist, want de hogepriesters van voor de ballingschap raadpleegden de Uriem en Toemiem, evenmin als die na de ballingschap. De aanklacht was onrechtvaardig, met als bedoeling om het priesterschap van Israël te verdoezelen. En Zacharia laat weten dat G’d zelf de verdediging voerde. En bovendien de Jesjoea (Yeshua) aankondigde (zie Zacharia 3:8), juist ook weer in verband met vuur, die de grote verlossing zou brengen. Ook die Verlosser zou verdoezeling meemaken en onherkenbaar worden gemaakt, als zou de Messias de Wet afschaffen voor Zijn volgelingen. Als de Messias Yeshua dat zou hebben gedaan, dan zou Hij zichzelf pas echt vuile kleren hebben bezorgd. Ook hier ziet het er naar uit dat vuur wordt gezien als noodzakelijk kwaad, dat de Eeuwige gebruikt als reiniging. Zoals de dag van Tisja B’Av een noodzakelijk kwaad is.

G’ds vuur maakt oordeel mogelijk
Het noodzakelijke van Tisja B’Av zit in de bewustmaking van slechtheid en onrecht. Dus bijvoorbeeld de eerste wereldoorlog is niet noodzakelijk voor de slachtoffers, maar voor de daders, om hun slechtheid zichtbaar te maken. Ook nu zijn slechte mensen, zoals bijvoorbeeld neonazi’s en presidenten van dictatoriale landen, die de Holocaust ontkennen en de vernietiging van Israël en van oprechte gelovigen op het oog hebben. Hun slechtheid wordt pas zichtbaar wanneer het vernietigende vuur dat ze willen aansteken, brandt. Tegelijkertijd wordt vuur gebruikt door de Eeuwige om gelovigen die verbeterpunten hebben, daarin met Zijn kracht te reinigen. Beide aspecten worden zichtbaar in de volgende tekst, “Een ander fundament, dan er is, namelijk Yeshua de Messias, kan niemand plaatsen. Of iemand op dit fundament bouwt met goud, zilver, kostbaar gesteente, of hout, hooi, of stro, het werk van elk mens zal aan het licht komen. De Dag van het Oordeel zal het zichtbaar maken, omdat die dag aanbreekt met vuur. Het vuur zal laten zien waar iemands werk uit bestaat. Als het werk, dat iemand op [dat fundament] heeft gebouwd, standhoudt, zal hij resultaat ontvangen. Als iemands werk echter verbrandt, zal hij schade lijden. Maar hij zelf zal gered worden, al gaat dat, zoals iets door vuur heen moet” (1 Korinte 3:11-15).

Conclusie
Tisja B’Av is dus een dag van vuurproef, waarop we ons inzicht in goed en kwaad kunnen toetsen en laten groeien. Wat goed is wordt beter, wat slecht is wordt slechter. Wat zuiver is wordt zuiverder, wat vanuit machtswellust en andere valse motieven werd gedaan, zal verbranden. De uiteindelijke vuurproef komt nog.

Lion S. Erwteman
Rosj Kehilla van Beth Yeshua, Amsterdam